Mengelmaren
Die verstandige katte
van 't vorige talmerk hier, bl. 351, moeten we eerst 'nen keer op haar pootjes zetten. Ze 'n heet niet sanesante (zooals het daar slecht gelezen en gedrukt staat) maar wel savesante.
De a van save wordt uitgesproken als in 't Wvl. daveren. En de man, van wien ik 't woord herhaalde malen hoorde, zette ook meer de a van save door als die van sante; alzoo: sàvesante.
En over den oorsprong nu van 't woord? Savesante, volgens den zin waarin het gebruikt is, schijnt me duidelijk weere te geven: save, gezond en sanctus, heilig omdeswille zuiver, gezond van geest en lichaam. Sante versterkt of verdubbelt de beteekenis van save: gaaf en gezond. Dit is ten minste mijn meening. De pennestrijd is nu open....
D.
...nopens dien uitleg: alleszins! Want hij en voldoet den taalkundige niet. Save zou moeten komen van 't Latijn: salvus, van waar 't Fr. sauf en 't Eng. save (dat echter met een geheel anderen klank uitgesproken wordt), en waarbij ook 't Ned. zalig behoort. Men zou al 'nen keer denken op 't Fr. sain et sauf ...omgekeerd. Voor den zin zou dat kloppen. Maar hoe is dat taalkundig uit te leggen?
Om nu eens elders te zoeken: zou dat woord soms 't oude soffesant (van 't Fr. suffisant) niet zijn? 't Bestond in 't Middelnederlandsch en ook later nog, en met de beteekenis: geschikt, uitstekend. Of is 't alzoo een van die keppe- woorden waarvan de taalkundige oorsprong verre te zoeken is? Wie kent er anderen uitleg, en beteren?
B.
Tusschen 't Zoute en 't Zwijn wint de zee gestadig op het duin. In korte jaren is de duinwand tientallen meters achteruitgedreven. Daardoor is er een hul (= hil) verdwenen die, wegens zijn tweebultigen rug door 't volk den Kemel geheeten werd.
J.D.L.