Biekorf. Jaargang 35

En als ge 't niet en gelooft, wilt het aan Piere vragen...

en aan zoovele Degelijken die toch zoo voornaam en geleerd en beschaafd doen. Hun tale 't is lijk paddebrood en wulvekaas: ze teert op andermans goed en ze en verteert zelve niets. Er is ook geen knabbelen en smekken aan. En 't is daarbij leelijk om zien: geen groente, geen groeite, geen zonneverwe, maar gespikkeld en beschimmeld, derf en deluw ligt ze daar te blekken in den doodschen maneschijn lijk een verdossemden uitwas. 't Is gestolen goed en 't en kan niet gedijen. En als ge 't nu niet en gelooft... zet u 'nen keer op de knieën, de oogskes neeregeslagen en 't hertje verheven, en tracht te begrijpen: ‘de mondaine bekoring, het geparfumeerd charme, de psychologische finesse, maar ook, bij pozen, den meteorischen stijl van die markante figuur. De weelde zijner schitterende reputatie draagt hij met een paar fameus soliede beenen. De selecte gaven die moeder Natura hem meegaf, heeft hij tot de hoogste intensiteit en capaciteit opgevoerd door het heroïsch program dat hij realiseerde... Zijn voorliefde voor het rood, dat hier een kwintessens van apotheose (!) moet uitdrukken, wordt als een

[p. 378]

pathetiek symbool van de akuutste zielskonflikten.’ Ge komt daarvan geheel in puistjes als ge dat leest. Dat is ten minste 'nen keer zelfstandig zijn: oprapen in Noord en Zuid - en van 't Zuiden vele nu langs 't Noorden om - al 't gene dat blekkert en flikkert en, lijk de bakeniers, dat al draaien in 't meulentje... Maar 't gene dat er uit komt: 't zijn lijk worsten zonder snaren, vreemden bucht en af val al dooreen, mager en schrap lijk zagemul. En ze willen dat voor kermiskost opdisschen? Neen, mannen, de Vlaming is beteren kost gewend. Zijn tale is voor hem een ware feeste, en den tooi er voor en bestelt hij niet aan 't kraam van 'nen wauwelenden stuiter, en den zang er voor en zoekt hij elders niet dan bij hem zelve. Om zijn kermisworsten - en zijn tale en moet hij geen stikken, koopen over de halve deure; hij vindt alles bij en om hem: vleesch - en lijfschap, snaren - en leest, en 't kruid er bij.

Goebe.