Biekorf. Jaargang 35
(1929)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHerstmaand, 8en: S. Adriaan (CK. 262).Sint Jacobskerk bezat een kunstig borstbeeld van dien heilige, die er gediend werd tegen de besmettelijke ziekten bij mensch en dier. | |
Herfstm. 16en: S. Cornelis (269).Zeer geëerd in het Ypersche. Vóór den oorlog was het een ware begankenis naar Brielen, waar hij gediend werd tegen ‘sessens’ (vallende ziekte), lamheid, enz. De ouders kochten er voor de kinderen, een sneukelding ‘pieterschiette’ genaamd. Het was vroeger de gewoonte de naam van dien heilige te voegen bij den doopnaam. | |
Zaaimaand, 1en: Keersebegieting (257).'t Was dan dat het keersewerk begon. Vroegertijds schonken de brouwers een tonne bier aan de spellewerksters, die om prijs dansten rond eene keerse. De straatjongens trokken 's avonds door de stad met wierookvaten uitgehold uit een beetrape, en met papieren lanteerntjes. Dit laatste gebruik was nog zeer in zwang eenige jaren vóór den oorlog. Men plaatste eene keers op den grond, en men danste errond al zingende (vgl. CK. 97 en De Cock en Teirlinck Kinderspel en Kinderlust, VII, 43, 44): | |
[pagina 374]
| |
Over de keers, beentje maar eentje
Over de keers, beentje
En al die zeggen dat Rosje komt,
Dat Rosje komt,
Zij liegen erom,
Keer u eens om,
Rosje komt.
En al die daar niet over en kan
Niet over en kan,
En is geen man,
Over de keers, beentje maar eentje,
Over de keers, beentje.
| |
Zaaim. 18en: S. Lucas (283).Gevierd als patroon door de schilders en teekenaars. | |
Zaaim. 25en: S. Crispijn (284).Misdag van de schoenmakers. Ze hadden hun lokaal in de ‘Getemde Leeuwen’. | |
Zaaim 28en: SS. Simon en Judas.Ze waren alhier gevierd als patroons der visscheniers. Vóór den oorlog nog, deden ze alle jaren in de S. Maartenskerk een mis lezen ter hunner intentie. Laatstgenoemde kerk bezit nog een prachtigen rooden antipendium, in de jaren 1700, door de visscheniers geschonken. | |
Slachtmaand, 1en: Allerheiligen (289).'s Avonds luidden al de klokken van stad eene uur over dood. Eertijds ging niet een christen mensch op dien avond op estaminet. Men bad tehuis den rozenkrans voor de zieltjes van 't vagevuur. De jongens mieken een zielekapelle in de schuif van de tafel. Keerseboutjes brandden erin. Zij gingen bij de gebuurs een aalmoes vragen voor de zieltjes, maar de opbrengst ervan diende om pannekoeken te bakken (over zieltjeskoeken, zie verder alhier bl. 378). | |
Slachtm 3en: S. Hubertus (292 en vgl.).Bijzonderlijk vereerd in de S. Jacobskerk. | |
[pagina 375]
| |
Slachtmaand 8en: De Vier Gekroonden (298).Alle jaren wordt op dien misdag, eene mis gelezen, bekostigd door metsers en steenkappers. | |
Slachtm. 11en: S. Maartensdag (299 en vlg.).Hier te Ieperen is Hij de groote kindervriend, en brengt speelgoed en lekkernijen. In S. Maartenskerk bestond vóór den oorlog het Broederschap van de Bermhertigheid met dien heilige als patroon. Het werd in 1750 opgericht door twee dienstknechten en had voor doel, de dienstboden van stad te vereenigen om elkaar als broeders bijstand te verleenen, in geval van nood. Die hulp bestond in het doen lezen eener zielemis voor de overledene broeders en zusters en te zorgen voor de zieken naar ziel en lichaam. Daarenboven belastte zich het Broederschap met de lijken der armen naar 't kerkhof te dragen, en 't bezorgen der grafputten en doodkisten. In 1760 werd het verboden aan de broeders hun jaarlijksch patroonfeest in S. Maartenskerk te vieren, en alle vergaderingen werden hun ontzegd. In 1761 verhuisde het Broederschap naar S. Niklaaiskerk, tot in 1815. Daar die kerk te klein was om de zes honderd leden toe te laten den dienst bij te wonen, keerde het dan terug naar S. Maartens. Dit Broederschap bestond nog vóór den oorlog Op S. Maartensavond, zongen de jongens 't oud bekend liedje (vgl. de andere lezing CK. 301 en De Bo Wvl. Id. woord Tortse.) Sint Maartens avond
De torre gaat mee naar Gent,
En als mijn moeder koekjes bakt
'k Zitten er zoo geerne omtrent.
Bak vier, stok vier,
'k Zitte daar in een hoekje
'k Krijge een beetje koekje,
'k Zitte onder tafeltje
'k Krijge een beetje wafertje.
'k Zitte daar onder den zoldertrap
| |
[pagina 376]
| |
'k Krijge een groote schup in mijn gat,
En rijstpap, zoete pap en kerrepap.
De bakkers bakten dan bijzondere koeken ‘kokieljen’ (zie De Bo) genaamd. | |
Slachtm. 12en: S. Livinus (304).Gediend in de kerk der Zwarte Nunnen, tegen koortsen, flerecijn, en rhumatisme. | |
Slachtm. 25en: S. Catharina (307 en vlg.).Wordt gevierd door de kleermakers en kleermaaksters. Vroeger was het 't gebruik dat 't werkvolk bij den patroon op een avendgetie onthaald werd. Men zong en danste er tot een gat in den nacht. | |
Slachtm. 30en: S. Andries.Op dien dag stelt men in S. Maartenskerk een lijkbaar uit, bedekt met het bekende Iepersche baarkleed: een witten pelder met breeden rooden zoom, waarop de wapens geborduurd staan der elf schepenen, die tijdens den volksopstand in 1303 van den Halletoren geworpen werden. Over vele jaren zong men een lijkdienst ter hunner zielelafenis. | |
Wintermaand, 1en; S. Elooi (313 en vlg).Patroon der smeden, boeren, loodgieters en blikslagers. Eene mis wordt nu nog op dien dag gelezen in de S. Pieterskerk. | |
Winterm. 4en: H. Barbara (316 en vlg.).Veel gevierd te Ieperen. Van overouds werd zij gediend in S. Maartenskerk tegen een haastige en onvoorziene dood. Hare octaaf werd druk bijgewoond. Alle avonden was het hoofdaltaar schitterend verlicht, en de zondag binst de octaaf was er processie binnen de kerk. Op haar feestdag hielden de klakmakers en de pompiers hun misdag. Men zei gemeenlijk te Ieperen dat binst de octaaf van S. Barbara veel menschen subiet stierven. | |
[pagina 377]
| |
Winterm. 6en: S. Niklaais (317 en vlg.).Werd gevierd door al de pennelikkers, notaris-klerken, bureelbedienden en stadhuisambtenaars. | |
Winterm. 13n: S. Lucia (321 en vgl.).Op denzelfden dag is het 't feest van den H. Aubertus, patroon der bakkers. Die heilige is hier onbekend en de H. Lucia wordt als patronesse der bakkers gevierd. Eene mis wordt nog alle jare in S. Maartenskerk door hen bekostigd. Den woensdag voor Quatertemper wordt de Gulden Mis gezongen (323). Vroeger veel meer dan nu geschiedde die mis hier ter stede met veel luister en werd ook druk bijgewoond. De vrouwen die een kind verwachtende waren hadden voor niets ter wereld afwezig willen zijn. Iets wat op andere plaatsen niet bestaat is de Daalders Mis, die gezongen werd op den vrijdag volgende op den woensdag der Gulden Mis. De oorsprong van die benaming is onbekend. C.M. |
|