Biekorf. Jaargang 35
(1929)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDen ‘Draaier’EEN keer dat ik op reis was, en terugkeerde van Brugge - 't was in 't koudste van die winterdagen dit jaar, dat zelve de treins vervrozen! - moesten wij een tijdje wachten te Lichtervelde.. De wagens werden bestormd door mannen die naar 't Fransche trokken, voor 't nachtwerk; 't was rond zes uur 's avonds. 'k Hoorde ze aan den praat: ‘Maar gaat den draaier niet komen vandaag?’ - ‘'t Dinkt mij dat den draaier zoo laat is!’ - ‘'t Er is altijd veel volk meê met den draaier.’ - ‘Als hij te | |
[pagina 350]
| |
late komt, ze moeten 't weten, den onzen gaat in alle gevalle niet wachten achter den draaier!’ - ‘Den draaier is anders altijd goed op tijds!’ 'k Had al geraden wie die draaier was. Daar is een trein die uit Poperinghe alover Yper, Cortemarck en Lichtervelde naar Rousselaere rijdt en 's avonds korts na zes uur te Rousselaere aankomt: 't is de trein voor de nachtploeg voor 't Fransche. Hij gaat niet rechte van Yper naar Rousselare, over Zonnebeke en Moorslede Passchendaele, maar hij maakt een omweg, een draai om 't volk van Boesinghe, Langemark, Staden en Cortemarck op te scheppen: 't is den draaier! W.J.D. | |
'nen Taaien.ALS iemand voor een zwaar werk staat, dan zet hij hem in zijn hemdemouwen om ne goên duw te kunnen doen. 'k Was dezer dagen nogal ziek. 'k Spartelde er toch door. Ik kreeg bezoek van een man uit het volk. - Hewel, hoe gaat 't er mee? - Weere 'nen nieuwe pacht geteekend! - Ja, gij zijt ook een van die taaie! Ons Heere zal hem moeten in zijn hemdemouwen zetten om u omverre t' halen! (Nieupoort) J.F. | |
Verluchte eiers'k WAS hier eens bij een hoenderkweeker, en onder 't klappen sprak hij van ‘verluchte’ eiers. 'k Kon maar niet peinzen wat het was. - Ja, zei hij alzoo, ze zeggen ook ‘geforceerde’ eiers, maar hier spreekt iedereen van verluchte eiers. Wij ontsteken den elektriek 's nachts in de gesloten en gedekte henneperken, en ze leggen lijk bij klaren dage, maar... ‘verluchte’ eiers of eiers gelegd bij ‘de lucht van den elektriek.’ (Passchendaele) W.J.D. | |
[pagina 351]
| |
Geestelijke Vraegstukkendat zijn letterkundige raadsels van godsdienstigen en stichtelijken aard zooals er op de prijskampen van de oude Rederijkers dikwijls gesteld werden. Een paar voorbeelden hier, uit den ‘prijskamp voorgesteld door de Maetschappy van Reden- Dicht- en Tooneel kunst, binnen Rousselaere, op den zondag 8 July 1827.’ Wij vonden ze in een geschreven bijvoegsel aan de gedrukte Verzaemeling der voornaemste Dicht- Werken (Rousselaere, by David van Hee, boekdrukker in d'Iper straet) van dien prijskamp. 'k Was kleen en vroom, aleer
'k een nutbaer vocht bekwam,
Door mij wist een door wie
De boosheyd standplaets nam.
Antwoord: Het stukje brood dat Jezus dopte en aen Judas gaf. Ik kwam tot een vergaer
niet van een prins of koning.
Schoon ik onzigtbaer was
'k vervulde gansch de woning
Antwoord: Het gedruys in de komste van den Heyligen Geest. R.v.K. | |
'n Verstandige KatteTE Vichte hoorde 'k van eenen ouden man, eens dat er van verstandige beesten gesproken wierd, dat hij 'ne keer zulk een ‘verstandige sane-sante katte’ had, van geheel de wereld geren gezien. - Dat is zeker gezond en vol geest? - Of is sane een versterking in stafrijm of een verdubbeling van sante? D. | |
'nen TragerikTEGEN 'nen traagpootere, dat is iemand die lui en vadsig is van doeninge in zijn werk, zeggen z'hier nog: Zeg, Jan, liggen d'er hier slekken begraven dê! (Brugge). A.V.W. | |
[pagina 352]
| |
|