Biekorf. Jaargang 35

De Spinolarei te Brugge in 1816

De gouverneur en de provinciale staten van West-Vlaanderen, hadden in 1816 een oud voorstel van 1806 overgenomen van Baron de Croeser, meier van Brugge, om de Spinolarei te overwelven tot aan de Potterierei, en er een openbare wandeling van te maken. Ziehier de redens door den gouverneur aangegeven: ‘Le collège était unanimement d'avis avec moi, que le Spinolareye, envasé au point de n'offrir qu'un tirant d'eau d'environ trois pieds, jettait des exhalaisons insalubres pendant l'été, nécessiterait une forte dépense pour son dévasement, n'offrait de l'avantage qu'à deux marchands de charbons de terre, à un de chaux, dont les bâtiments ne peuvent être en décharge à cet endroit par une mesure spéciale de police, et à un fabriquant d'étoffes de laine’. Deze maatregel moest dienen om werk te verleenen aan de armen binst den winter. Dank zij de tus-

[p. 349]

schenkomst van de Brugsche handelskamer bij koning Willem, werd het werk niet uitgevoerd.

Een deel van het Karthuizerklooster in de Langestraat werd toen ook door de werkeloozen afgebroken. Om de kosten te betalen, had de gouverneur gewild dat de oude steenen verkocht werden, maar het stadsbestuur behield deze steenen ‘pour les constructions que la ville va avoir à faire à côté de l'hôtel de ville’⁽¹⁾.

J.D.S.

(1) Staatsarchief Brugge. Modern Archief, Bundels. 3^e reeks n^r 1610.