Een minderjarige schelm voor 't gerecht in 1582
De Kortrijksche schepenen spaarden de roede niet voor minderjarige misdadigers. Een voorbeeld daarvan werd reeds geboekt alhier, dit jaar nog bl. 132-133. Dit geval hier nu geldt een jongen van eerste communie-grootte gawillig, die achter strate leurde en alzoo verzeild geraakte bij de bende van Aert Janssen te Wacken. Dit was eene van die wilde benden ‘ghecasseerde’ huurlingen die gedurende de Spaansche herovering tusschenin het Statenleger en dat van Farnese - in 't niemandsland - van ruiten en rooven leefden. Het vonnis van de schepenen luidt als volgt:
‘Omme dies wille dat ghy Pieter Hantheens van Liere, oudt XIIII jaeren, schoemackere van uwen stile, u begheven hebt van twee jaeren errewaerts tot leechgaen ende bedelen, waerdeure ghy onlancx leden ghevallen zijdt als gonfard zo mouschaetse in den dienst vande soldaden...
Scepenen..., regart nemende up uwe joncheit, condemneren u ghebonden te zyne an een staeke tusschen stroo rondsomme, ende alzoo te anziene dexecutie vande justicie up ende ten laste van uwen voorseiden meestre [Aert Janssen] ghedecerneert, en-