- Ja!... zei hij, Check, Beschik! Niet ernstig. Ik heb ge meend: dat is 'n beetjen opgemaakt naar ‘volksetymologie’.
- En, zou het nog, vroeg ik, is 't woord ‘beschik’ niet even menschelijk goed als ‘check’? Wat is 't woord ‘check’? Gij weet het niet, ik ook niet. ‘Beschik’ is duidelijk, zegt meer, en 't is echt vlaamsch.
- 't Bestaat niet!
- Toch! Ten minste als taalvonk eens gehoord, toen ik, voor mijne werkvrouw, uiteenlei wat het was 'n ‘postcheckrekening’: d.i. 'n rekening, waarbij men trekt, betaalt of wat al nog, met hulp van 'n bezit waarover men ter post beschikken mag. - Ha, dan met 'n beschik, zei zij... En ik, ik achtte 't schoone, dat ‘beschik’: 't kwam uit 'n vlaamschen kop, en uit 'n vlaamschen mond, 't en streed niet met den taalgeest, en 't was verstaanbaar uittermate. Wat moest er meer aan zijn?
- Ja! Ja! Maar toch 't bestaat niet, zei mijn vriend en wilde al aan wat ander's.
- Maar, wel bestaat het onder 't volk, of 't kan bestaan!
- Neen, niet, besliste hij.
't Mocht niet bestaan.
...Zoo was het ook dat hooggeleerde Vriend Van Puyvelde Loquela eens te keere ging; en zei dat op Loquela niet was voort te gaan, want dat daarin wel woorden stonden die Gezelle niet gehoord had - niet mocht hebben gehoord - maar die hij door verwarring eens meende te hebben gehoord, b.v., zei hij, ‘subbelen, afsubbelen’ ... verward allicht met ‘sukkelen’! En heel Westvlaanderen loech toen, daar dit zoo ‘sukkelachtig’ klonk! Wie was er daar aan 't sukkelen, aan 't gissen, aan 't verwarren? Wie subbelde op dat welbekende woord? Gezelle, of Heer Van Puyvelde voor wien 't niet mocht bestaan?
En 't is hier weeral 'tzelfde. En altijd is het zoo. 't Vlaamsch woord mag niet bestaan.
De eerste ‘Onbekende’ uit Brussel, die nooit geen vlaamsch noch hoort, noch vele-bezigt, mag woorden smeden, als ‘'n uurrooster’ b.v.! Da' 's seffens goed, da' 's nederlandsch! Maar iemand die, naar 't vóórdoen van het volk, en op het aartwijzen van 'n Gezelle of Craeynest, ‘beschik’ zou vorenstellen - een vlaamschen mond ontvallen - insteê van ‘check’, die leidt de tale naar den diepen, die wilt heur dood vermooschen, die is een moordenaar. Awoe!
Echt vlaamsch, beschaafd, ‘voornaam’ en ‘internationaal’ dat is als dees: ‘een elegant en konfortabel luchtschip; de inspecteurs van de mobiele brigade; het financieel malaise; over heel de lijn triumfeeren hier de finesse, de distinctie van het Engelsch temperament; die stukken leenen aan deze