thuislig zal wezen, te Grandes-Dalles, Caudebec en Caux, Sassetot le Mauconduit voor de knechtejongens, te St.-Paër, en Valéry en Caux voor de meisejongens. Dáár overal zijn Zusters met 'n Geestelijk-man van alhier. En de kinders, 't is te zien uit hun gemaar alswanneer ze gaan nieuws laten weten, en ge verneemt het ook uit den mond van die hen gaan bezoeken, ze zijn er uitnemende wel, al is het er ook in 't eene verblijf wat beter dan in 't andere.
Na den drie'n achter halfdag wederom gesmijt al den Burgemeester's en den Molen.
Nog menschen vertrekken naar 't Fransche, vluchtelingen en insgelijks volk van de streek-hier.
Vrijdag den 29n. Van gewillig-drie in den morgend geweldige aanval vanwege de Duitschen op 't Hooghe. Vervaarlijk gebuisch tot omtrent den zevenen. Ditmaal werken ze met rookende zwavelzuur. Ze veroveren zoodoende drie grachten.
Achter halfdag vele volk òp naar het vechtveld, waarschijnlijk voor 'n tegenaanval.
Nóg 15 kinders, van 3 tot 8 jaar mogen vooruit naar de leergaarden, nl. naar die van het Fransch-Amerikaansche Berek. Ik en de veldwachter gaan mee totaan Hazebrouck. Vandaar, met 'n Geestelijk van Poperinghe, zijn de kinders weg naar Parijs: voor Oulins (E.-L.) de knechtjes, en voor Parijs zelve (rue Bonnet, 20) de meisjes. Ze zijn er ook goed nedergezet, ten grootendeele bij Zusters uit Yper. - Nog ruimen tijd hadden we moeten staan wachten aleer in Poperinghe binnen te kunnen dewijl ze daar even aan 't smijten waren, een twintigtal bommen waarvan 7 niet sprongen.
Zaterdag den 30n. In 'n voorzienigheid, om later de schade beter te kunnen berekenen, gaat men alom vanwege de Wet-hier de thans-onbeboerde gronden opnemen.
Het huis van J. Lauwyck waarvan enkel een hoek aan de rampe was, doen ze nu springen, de Engelschmans, om 't steen in de wegen te voeren. 't Nieuw