Om te weten wat Vlaamsch is.
De ‘Standaard’ die lijk-wil zijn leven beteren, begint alsoms te wijzen op slecht vlaamsch. Alzoo (10-xii-28) belaakt hij 't volgende, en met reden: ‘Bij een zeer net begrip der openbare interesten en der gemeentelijke voorrechten, kraamde hij eene stevigheid, een tact, eene handigheid en eene oordeelsverzekerheid, die de uitslagen van zijne bijzondere werkzaamheid veertienvoudigen...’ enz. Wie[n] houdt men voor den gek, zegt hij? En inderdaad, datzelfde in fransche woorden weergezeid blijkt louter fransch, niets anders. - Maar, Standaard vriend, wat is dan wel de schuld ervan dat dergelijk vlaamsch zijn franschen oorsprong niet kan loochenen? Gij zegt het niet. Wij meenen dat het is: het noodelooze nadoen daar van 'n gewone fransche beeldspraak (immers van ‘accoupler’, dat ongelukkig ‘kramen’), en bovenal het slaafschweg overnemen van heel dien franschgewijzen hoop afdrachtelijke woorden en begrippen. Zet eens toedrachtelijk zoo: ‘Helder zag hij altijd seffens waar het gold van 't algemeen belang en van het voorrechtswezen der gemeenten: en kon daarbij zoo krachtig, kiesch en handig, zoo oordeelveerdig inspringen, dat, dank zijn wondere werkzaamheid, hij tienmaal meer aldoor bekomen heeft dan anders eenderwie’. Zet dat eens nu in fransche woorden, en ziet of 't ook nog fransch is.