Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 339]
| |
bij het kruis vond ik een stuk gebeeldhouwd steen dat nog van een vaute zal voortkomen; het weergade stuk ervan vond ik naderhand aan den voet van de torre tusschen anderen afval van steenen, waartusschen ook nog een beschadigd kapiteel lag. Maar toen ik van op het kerkhof de torre bekeek, stond ik versteld Langs de drie kanten waarlangs men altijd de torre kan bewonderen, is ze redelijk goed onderhouden, doch langs den kant van het kerkhof, waar dat er nooit niemand komt zijne neus omhoogsteken, is ze deerlijk gesteld. Heele reken baksteen zijn eruit gevallen, vele zandsteenen aan den voet ervan zijn half of bijkans geheel uitgeëeten door regen en wind. Langs dien kant, die nochtans de westkant niet en is, ziet ze er oprecht lief uit, ttz. niet lief. En zeggen dat ze dit jaar overal in West Europa Ch. De Coster gevierd hebben, die Damme met zijn stadhuis en zijn torre beroemd gemaakt heeft in de wereldletterkunde! Naar Damme's torre zelf, die de slankste en de hoogste is van al de stompe torren van het Noorden Oostvrije, en kijkt er nu niemand. Als ge goed rondspeurt, ziet ge dat ze vroeger die torre gelapt hebben met al de soorten van steenen die ze hadden, want de stad zat er vroeger niet warmer voor als op heden, maar ze hebben haar toch gelapt, en nu laten ze haar stilaan afbrokkelen. Toe heeren van het Koninklijk Berek voor Kunstgebouwen, peinst eens op Uilenspiegel en zijn torre,... en vergeet dan de oude schuilkelders niet aan den ingang van de stad, langs Vyve, waar dat de stukken ook uitvallen. S. De Boer. |
|