inderdaad heel duidelijk te lezen, en wel met ronde s: Hosman.
Dit wekte mijne belangstelling, welke nog aangroeide toen Biekorf (dit jaar, bl. 129) begon te spreken over de Familienamen uitgaande op -man.
Het leven van den bisschop naspeurende, vernam ik dat hij omtrent 1380 in Schweidnitz geboren is. In den loop der XIIIe en XIVe eeuwen werd Schleziën grootstreeks bevolkt en verder ingeduitscht door land- en ambachtslui die op grond van aantrekkelijke beloften in de Nederlanden waren aangeworven. Ook uit Vlaanderen en Brabant die toen hun grootsten tijd doorleefden, toog een teveel van uitpuilende bevolking met eigen godsdienst en beschaving naar het Oosten, waar land en levensweelde in overvloed op hen te wachten stonden. Het is dus heel best mogelijk, dat bisschop H. daadwerkelijk Hosman heette, en dat hij was van vlaamsche of brabantsche of wat ook, in alle geval toch nederlandsche afkomst. De duitsche geschiedschrijvers die geenen zin wisten te vinden in den woordstam hos-, temeer dat het duitsche woord, er eenigszins op trekkend, ‘Hose’ (= broek) een ietwat kieschen klank heeft, stelden eenvoudig het veelgebruikte woord Hofmann of Hoffman = de man van de hoeve. Gis ik.
De uitgever van het eenigste-gedrukte werk van dezen bisschop kan zich onmogelijk zóóver verdwaald hebben, op het voorblad en boven elk van de 212 bladzijden, duidelijk te laten drukken Hosman, wanneer het hs. dat hij voorhad niet ook Hosman insteê van Hofmann aanwees.
Maar heette hij werkelijk Hosman, en was hij bijgevolg van vlaamsche- brabantsche- of nederlandsche afkomst, dan verzoek ik, onder de geleerde lezers van Biekorf, hem die het kan achterhalen, mij te laten weten wat de woordstam ‘hos-’ in 't dietsch zou kunnen willen zeggen, en waar de naam in gebruik is of was? In Holland weet ik inderdaad 'n kapelaan die dienzelfden naam draagt.