Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 322]
| |
'n Keer seffens uw goê herte geraadpleegd: in uwen beugel geschoten, 'n ruime grepe gedaan, en maar-aanstonds ‘gestort’ of ‘overgeschikt’ op onze beschikrekeninge (tk 66165 als aangewezen onder den Blok). Geen uitstel. Toch? Ge stelt uit? Ha! uw gedacht is verloren! Uw herinteekeninge zal slepen, en uw blokgifte mede gaan-haperen of -minderen ergens aan 'n brame onderwege. Herpakt dat dan-nog van zoo milde te wezen, eenmaal dat de geestdrift verkoelde! Misschien komt het ervan dat gij verder op 't jaar U zult moeten aan uw oor laten trekken... wat toch altijd ook zeer doet; en hoe gaat dat dan? ongeren en lastig. Gauwt! In een eerste genegenheid. Luistert! We zijn met 't jaar '28 - voor '28 alleen -, in onkosten, al van meer dan 'n vierde verhoogd! Was het niet weer van bezondere Vrienden geweest, we leden nog 'n keer schipbreuk albij... En we hebben reeds - voor '29 - nieuwe bedreigingen gehoofd! Wat gedaan? De inteekeningen nu brengen op 25 frank? Dat? In 't jaar '30 misschien, als 't nietmeer anders zou gaan. Maar al voor '29? Neen, zeiden wij; wachten daarvan zoolang als wij kunnen: want, onder onze inteekenaars, is aller vermogen hetzelfde niet. We rekenen liever op eigen-geefsche verhooging, waarmee we totnu zoo heerlijk gevaren hebben. Bijgevolg: voor nog eens, aanziet de nieuwe inteekeninge als gesteld op 20 frank voort. Maar legt er 'n geildige stortinge bij uit 'n eigen gedacht voor elk uwen Biekorf! Maakt er u zelf maar eens warm voor. En binst dat uw ijzer aan 't gloeien is, smeedt het maar door, dat de gensters vliegen... tot hier in den Blok. Maar niet uitstellen, zul'-je! Voor ons 35e jaar! Dank op voorhand. 't Berek. |
|