Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 283]
| |
kan er misschien één in 'n eeuwe... als 't alles ten beste gaat. Maar elk hemzelven opheffen, dat kan elk zelf door eigene werking met de genade van God. Waar dan ech ter elk is verbeterd, elk op zijn eigen, daar is eindelijk ook de gemeenzaamheid beter, het volk... het volk-nu-verbeterd, niet door dien éen-in-die-eeuwe, maar door allen tezamen. Daarom: doen wij elk wat wij kunnen om elk in zijn vak de bekwaamste te worden, en elk in zijn werk te doen om volmaakst. Zoo worden wij eens het schoonste volk van de wereld, meer dan door altijd - uitsluitelijk - te roepen te blazen te vergâren en optocht te houden, en... leven... te maken!’ Ja, Was goed. Doch omdat Biekorf dat zei eenvoudiglijkweg, zooals een eenvoudige Vlaming dat eenvoudig zou zeggen, het en was allemale geen waar. En Biekorf mocht zwijgen. 't Is jaren. Doch nu almedeens is 't veranderd. Nu zeggen ze 'tzelfste... in Brabant; lijk zoo dikwijls wanneer Westvlaanderen al moe is van iets te behandelen, dan pakken ze 't op als wat nieuws' ginder in Brabant:... maar ze geven 't een anderen name. Westvlaanderen 'n vindt nooit den name. Ginder wel! Ze hebben de knepe daarvan, van 't ‘degelijk woord’. En geen keure. Die naam om te betamen in 't vlaamsch (beschaafd op zijn brabantsch), moet eigenlijk fransch zijn. Welaan Westvlaanderen? Met fransch 'n kan nog geen weg: 't is nog teveel ‘vlaamsch’, dus uitteraard onbekwaam om iets van ‘degelijk vlaamsch’ ttz. van brabantsch vlaamsch genoegzaam te kennen. Die naam nu is constructivisme!... ‘FVC. lanceerde 't parool, zegt mijn dagblad, wij moeten doen aan constructivisme’. Onnoozele West-Vlamingen toch... met Biekorf aan 't hoofd van de bende! Hadt ge toch ook reeds jaren gezeid dat ge ‘constructivisme’ bedoeldet, ge waart evenlang reeds aanhoord! Inderdaad, nu dat de naam is gevonden, al de Vlamingen spreken thans van constructivisme... in afwachting dat ze er zullen ‘aan doen’! En andere dingen die ze ooknog zeggen in onze ‘degelijke’ bladen (en die de franschonkundige Westvlamingen zoo dwaas waren ook niet te vinden) is b.v. ‘Een specialist zal vandaag arriveeren; hij zat opgesloten in een aziel (!): de atmosfeer der kamer is screen; het signaal zal opgevolgd (!!!!!) worden; de radio is meer dan een amusement, is een instrument tol kultureele aktie; het verminkte slachtoffer verkeert in een ernstigen toestand [en toen het niet verminkt was, verkeerde 't dan in 'n niet ernstigen toestand, in 'n zotten dan?]; men is er al beminnelijkheid (!!); en veel andere diverse nota's (!)’. Ziet Vlamingen, zulk 'n ‘vlaamsch’ moe'-je leeren! | |
[pagina 284]
| |
Zonder fransch, wat wil-je gaan hebben van ‘degelijk’ vlaamsch? Bovendien het élite van onze intellektueelen komt nu de decisie te nemen, dat er voortaan, boven onze degelijke vlaamsche bladen moet staan: ‘Verbod aan de Vlamingen die geen fransch 'n kennen ons nog te lezen en te... verstaan’. Brom. |
|