De bedevaart naar O.L. Vrouw van Halle
werd soms als strafbedevaart door den Kortrijkschen schepenraad opgelegd. Den 7 Mei 1584 werd Pieter Borghers veroordeeld tot de ‘amende: in zijn lynwaet met eene tortse’ naar S. Maartenskerk, en drie jaar verbanning uit de stad en kastelnij ‘omme neffens t' bollewerck van Casimirus... te commene binnen der stede, cruupende over de palisaede aldaer staende, jeghens den danck vande sentinelle’. Den 20 Juni daarna wordt die straf door de schepenbank omgezet in twee rasieren koren, waarvan een aan den Disch en een aan de Aermeschole der stad, en een rasiere erwten aan het gasthuis van S. Elooi ‘metgaders eene pelgrimagie tot onse Vrauwe van Halle ten vermane vande schepenen’. (Stadsarchief, Kortrijk. Register van Crimineele Sentencien, 1570-1591, i.d).
A.V.
***