En hoe gaan we die kerke nu heeten?
't IS al een keer-twee-drie dat in ‘Het Belfort’ van Brugge, iemand erop-uit is om het volk en zijne naamverminkingen voren te wezen, in 't benoemen van de nieuwe kerk en-parochie tewege, in het Stubbengeweste, op de hovenierlanden buitenaan de Ezelpoorte. De mensch en heeft geen ongelijk: ze hebben daar al genoeg gemooscht in die streke.
En hij zegt: 't is een kerke gewijd aan ‘Christus Koning’, een naam onmogelijk door vlaamsche monden behoorlijk uit te spreken... Ja, inderdaad, 't woord ‘Christus Koning’ is weeral niets anders als ‘le Christ-Roi’ ‘Christus Rex’, een uitheemsche naam bijgevolg; zien ze 't maar nu? Waarom niet ‘Christus de Koning’ of ‘Koning Christus’?
En zegt die heer: een vriendelijke naam alleszins, zou zijn ‘H. Kerst’; van inhoud ware deze voldoende, van verleden bekend, en van uitsprake volksch. Wat hij dan tracht te betoogen.