Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHer Herman Stekin van ScutdorpeONDER dien titel verscheen in de Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie, 1927, bl. 51-72, eene wel gestaafde bijdrage van J. Jacobs, die hier reeds (1927, bl. 339-40) door J. De Cuyper vermeld werd. Die studie belangt in 't bizonder de geschiedenis van Vlaanderen en Brugge aan om het volgende. Een Handschrift, behoorende aan den E.H. Peeters te Hechtel bij Leopoldsburg (Limburg), bevat eene lange reeks Onderrichtingen op het Vaderons in het Middelnederlandsch gesteld en door eene Karthuizernon van Maastricht in 1487 afgeschreven. De opsteller van die Onderrichtingen is ‘Her Herman Stekin, vicarius vanden cloester van sinte Annen bi Brugge, die staerff int iaer ons Heren 1428 op den 23en dach van aprille’. Uit zijn opzoekingen naar den opsteller van de Onderrichtingen komt Schr. tot het besluit dat de Hermannus de Petra van Scutdorpe (Suitdorpe, Santdorp), die in de oude repertoria voorkomt, niemand anders is als deze karthuizermonnik her Herman Stekin, geboren te Schüttorf bij Bentheim aan de Vecht in West-Duitschland; in het Karthuizerklooster getreden te Trier waar hij een tijdlang de godgeleerdheid doceerde; in 1398 naar Brugge gestuurd waar hij als predikant een buitengewonen bijval genoot en den 23 April 1428 overleed. | |
[pagina 116]
| |
Z.E.P. A.-J, Fruytier in Biekorf, xxxiii (1927) bl. 356-358, wil den gemelden Karthuizer uit Zuiddorpe in Zeeuwsch-Vlaanderen doen afstammen, doch hij houdt geen rekening met de bijdrage van J. Jacobs. Eerst en vooral wordt daar de titel der besproken bijdrage slecht opgegeven; die luidt: Her Herman Stekin van Scutdorpe, en niet: van SuitdorpenGa naar voetnoot(1). Vervolgens herhaalt A.-J Fruytier enkel hetgene hij - volgens de traditie der repertoria en geschiedschrijvers - in het Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, Dl. V (Leiden, 1921) kol 805-806, stelde. Welnu uit het kritisch onderzoek van J.J. blijkt juist dat die traditie: Suitdorpe, Santdorp, geen stand houdt tegenover de nieuwe biographische gegevens door hem benuttigd. Die bewijsvoering door A.-J. Fruytier verwaarloosd, moet niet herhaald: er zij hier enkel naar verwezen. Ten slotte stelt A.-J. Fruytier de vraag naar prioriteit en oorspronkelijkheid van den Latijnschen tekst der wiegedrukken of den Middelnederlandschen tekst der handschriftenGa naar voetnoot(2). Die vraag wordt door J.J. (a.w. bl. 57 vv.) gesteld en beantwoord. Daar vergelijkt de Schr. den Lat. met den Middelned. tekst. Uit die vergelijking ‘volgt ontegensprekelijk dat niet Stekin, maar een schrijver uit lateren tijd het Latijnsche prototype onder het vertalen eenigzins gewijzigd heeft ten behoeve van minder ontwikkelde lezers’. A. Viaene. |
|