steken; maar de vogel schoot bij die aanraking al met eens wakker, en ging zoo bermhertig aan 't schreeuwen dat de wachten wakker schoten, den jongen gevangen namen en bij den koning leidden.
De koning eerst vol woede veroordeelde hem tot der dood; maar vernemende dat hij te doen hadde met een zoon van koninklijken bloede, verzinde hij, en hij sprak:
- Hoort, ik wil u om uwe edele afkomste sparen op voorwaarde dat gij mij hier mijn peerd, Rapper-als-de wind, weder brengt. Dat kostelijk peerd wierd mij ontstolen, en ik en weet niet waar het geblonden is; gaat en zoekt het, brengt het mij weder en den vogel schenk ik u tot belooning.
Daarop vertrok de jongen geheel ontdaan en zonder moed. Maar toen hij alzoo een dag gereisd hadde op goed-kome-'t-uit, verscheen de vos al met eens en zei:
- Wat ik vreesde is gebeurd, gij hebt den vogel willen veranderen van muite... Ik en wil u nochtans aan uw lot niet overlaten gelijk gij het verdient. Ik weet waar dat wonder peerd is; het staat in een stal op een sterk slot wel bewaakt gelijk dit: maar vreest niet, gij zult de wachten ook in slape vinden. Trekt dan maar stout en bout binnen, en gaat rechte naar den stal. Het peerd staat gereed en gezadeld met eenen versleten zadel. Rondom den stal zult gij kostelijke zadels zien hangen, let wel op, dat gij niet verwisselt van zadel anders zoudt gij kwalijk varen: legt u nu nog eens op mijnen rugge, en houdt kloek vast; want ik zal vliegen over akkers, weiden, hagen en bosschen.
De jongen kreeg nieuwen moed en kroop op den vos zijnen rugge. 't Was waarlijk vliegen dat de vos nu deed, en in korten tijd loste deze den knaap af niet verre van het sterk slot en verdween nog eens.
Welgezind stapte de jongen naar de poorte waar de wachten allen sliepen, en ging rechte naar het peerdenstal. Hij bewonderde al de kostelijke zadels