kind een appel te beloven (Biek. 1927, 352). Ik woon nu zoowat 25 jaar in Ingoyghem en make er een vak van om te luisteren, en kenne muilpere enkel met de bediedenis van: een vage, een kaaksmete, een saverlante, een tatse, savelette (soufflet Fr.?) gelijk 't bij Kiliaen geboekt staat: “muyl-peere = Alapa L.”. 't Spelletje met de opgeblazen kaken is bij mijn wete, hier op onze streek, gelijk overal elders, om een ingebeelden appel te geven. Voor alle zekerheid heb ik er nog de drie schoolmeesters bijgehaald en ze zijn eenparig van meening: muilpere in die beteekenis van uwen inzender, nooit gehoord te hebben.
Groete genegen.
Ingoyghem.
Styn Streuvels.’
Vriend Styn mag zeggen wat hij wil, dat is hier wel een... ‘muilpere’. Op onze rechterkake!... Straks bieden we hem onze linkere.
Maar eerst, wat 't in die spreuke zijn moet, een muilpere of een appel?
- Een muilpere, zei Pr. D.D.
- Een appel, zei reeds N.L. (Biek. ald. 352). Dat was te Becelaere.
- Te Ingoyghem toch een appel: Styn Streuvels.
- Te Kortrijk ‘in mijn jongensjaren, ook 'n appel’: P.-P. D.
- In Holland[sch Limburg] was 't een appel. Men vroeg ‘moet-je een appel hebben?’. Men blies de kaken op, en sloeg. Dat werd gedaan, om elkaar voor den gek te houden. Iets anders dus, maar 't zelfde: L.-J. Laurense.
- Enz.
Dank om al die mededeelingen. 't Is nu aan Pr. D.D. zijn ‘muilpere’ weer goed te maken, indien hij wil verkoopen.
... Nu voor Styn Streuvels en gevrienden. Wat het opnemen betreft van dergelijke spreuken, zonder die zelf eerst waar te keuren, of zoo te schijnen toch, dat is bij ons een opzet.