Jaarlijksche Geestelijke Afzondering
Ieder jaar, in de eerste dagen
hoor ik wondre stappen gaan,
bij mijn zielehuis vertragen
en vóór 't deurke stille staan.
En daarop volgt, heimlijk-zachte,
't welgekende, 't langverwachte
'k Open 't deurke zonder dralen
en ik zie, met stil gejuich,
Jesus in mijn woning dalen
met Zijn hemelsch bouwgetuig.
'k Valle, zwijgend vóór Hem neder
en Hij fluistert Godlijk-teeder:
Kind, zeg mij uw' zielenood!...
Welkom, stamel ik bewogen,
welkom, Meester in mijn huis,
'k zal U spreken, ingetogen,
't deurken toe vóór vreemd gedruisch!...
'k Dank U om de goede dagen
van het vlugvervlogen jaar
| |
waar mijn huisje, spijts de vlagen,
stevig bleef en zonneklaar,
en zoo dikwijls in zijn muren
vangen mocht het stralend Licht
dat in de eerste morgenduren
glanzen komt uit Uw Gezicht!
Regens kwamen, stormen vielen
somtijds op mijn' zieledak,
- vaste schijnen menschenzielen
en ze zijn zoo broos, zoo zwak -
en 't gebeurde, in wilde dagen,
dat door 't stormen neêrgedrukt,
steenen op de vloeren lagen
ja, 't gebeurde dat de wanden,
door dit storten blootgemaakt,
losten in hun' sluitverbanden
tot in 't merg van 't steen geraakt;
dat het vloerblad werd geschonden
door 't geweld dat neêrwaarts sloeg
en het huisje, dòòr zijn' wonden,
jammerlijk, zijn' onmacht kloeg!...
Dan, o Jesus, in die stonden
heb ik eenen kreet geslaakt
en in U die kracht gevonden
die weêr alles veilig maakt!
En ik zag dan vóór mijn' oogen
't huisje, lijk een jaar geleên,
toen het Zonlicht, uit den hoogen,
brandend op zijn' daking scheen,
toen het vloersteen en de wanden,
kwamen uit Uw' vrome Handen
als onbreekbaar metselwerk...
't Metselwerk is recht gebleven,
lieve Jesus, spijts 't orkaan,
doch het storremt wild in 't leven,
zal 't orkaan nooit wonden slaan,
of en heeft het geen geslegen,
| |
lichte wonden, onbemerkt,
lichte schade, licht gedregen,
die heel traag den val bewerkt?...
'k Heb betrouwen, doch wil waken,
en ik bid U, kom elk jaar,
wat er viel weêr rechte maken,
Jos. Vanden Berghe.
|
|