Iets van ‘Bonhomme Noël’
WE lezen in een fransch blad, van een Waal, alzoo: ‘Depuis, on fait de Noël un vieux bonhomme à barbe blanche, avec une hotte et une verge de houx dans la main. C'est fort joli, sans doute, mais le sens même de la fête [de Noël] en est détourné sans profit pour personne’.
In Walenland is het zoo, maar hier in Vlaanderen ook.
En: ‘sans profit pour personne’? Ik denk dat 't is in 't voordeel: van hen die doen om den aantrek en den bijval van Kerstdag aan de Kerke te ontfutselen, ttz. om Kerstdag en ons kerstenvolk maar-los te krijgen van het Kindetje en van de Kribbe, en van 't Stalleken en de Sterre, en van de Herderkes en de Drie-Koningen, van 't Engelke Gabriël en... van heel dien uitstraal immers van ons oud en christelijk Geloove.
Wie dat doet? Is - niet te lande, maar in d'steê - de nieuwe winkels en de nieuwe rijkeliên: beiden immers uit ‘voornaamheid’ (meenen zij), maar onwetens opgestoken (meenen wij) door het Kwaad, door-als-'t ware een onbekende macht die heur leute daarin heeft, en die dat alzoo-maar ingeeft om den Kerstdag te ontkerstenen!
Kerstgeboomte en Kerstman zijn hier vreemde: komen uit de ketterstreken, over Frankrijk, naar hier toe. Tweemaal vreemde! En onze onbezonnen Vlamingen, - zij, weerom het meest van al, die hier trouwens uit ‘voornaamheid’ reeds zooveel ontvlaamsching stichtten - doen weer mee!...
Schamel-schamel Vlaanderen toch. 't Is de eenvoudigheid die 't rechthield, ons zoo-schoone Vlaanderen! Schoone zijnde, 't toogt maar schoone, zeg' wanneer? als 't eenvoudig uit dat 't is. Moet het schijnen iets te zijn, schijnen, iets dus wat het niet en is, wat gewordt er? eerst van al 't verliest zijn schoonte, en ten tweede 't blijkt vervalscht en oneigen