Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOortijdsche Kustdorpen bij de PanneDE geschiedenis den kustvlakte wordt nagenoeg geschetst als volgt: opkomst der zeekust, dieper in zee, als nu; daarachter moerassige vlakte, waarin de turf tot stand komt en waar de menschen wonen van in den jongen steentijd tot op het einde van den roomschen tijd. Na den roomschen tijd, doorbrake der zee; aanspoeling van een tweeden bodem, boven den eersten, meest bedricht en bewoond door Friesen en Saksen; vorming der hedendaagsche kust. Wij beginnen te meenen dat het wel anders zoude kunnen gegaan zijn. Nu ziet men eenen kustdam. Ze noemen dat in 't fransch cordon littoral. 't Is inderdaad gelijk ne kommel, tusschen zee en land gespannen. Op het einde van het vierde aardkorstelijk tijdvak, was het zoo niet. Hoe was het dan? Er was om zeggens geene kust. De zee spoelde 't land in door menigvuldige zoutwaters en vloedgaten en meest nog bij schrikkelijke stormwinden. De menschen woonden toch in de zeevlakte en zelfs soms dicht bij de zee en dieper in zee dan nu. Hoe woonden zij? Ze woonden, waar ze konden op den vasten bodem; 't waren hier en daar platen, die boven 't water uitstaken. Waar ze geenen vasten grond en vonden, vestigden zij zich, zoo Strabo zegt, op eilanden in de moerassen. | |||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||
Dat waren eilanden die ze zelf maakten. Ze maakten een crannog of paaleiland, zoo er in 1904, een te Zeebrugge gevonden wierd ofwel ze maakten paaldorpen. Men heeft eeuwen lang verteld dat de Morienen in hunne moeren verscholen zaten, maar nooit iemand heeft gezeid of uitgeleid hoe dit mogelijk was. Zoo is het gekomen dat sommige woonoorden bleven bestaan tot heden, zooals de keltische dorpen Wenduine en Knocke, dat sommige oortijdsche woonoorden, als deze van de Panne, die wij zullen bespreken, bewoond waren van op het einde van den bronstijd tot in de Middeleeuwen. 't Is ook aldus gebeurd dat binnenspoelende waters, op zekere plaatsen, eene laag aangespoelden grond aanbrachten. Een tweede bodem kwam aldus tot stand boven den ondersten. Daarbij komt het dat men in den ondersten bodem keisteenen gerief ontdekt en roomsche oudheden, en op den bovensten bodem, dikwijls op stellen en terpen, friesche dorpen bespeurt en friesche boerenwoningen. Neemt dat gansch de zeevlakte overstroomd is geweest, omstreeks de jaren 400: hoe konden daar woonoorden voort bestaan? Hoe zouden er later keltische dorpen, die overstrooming overleefd hebben? Hoe zouden daar frankische oudheden gevonden worden, zoo dit soms het geval is? De bedrijvigheid der inwoners heeft, in den loop der tijden, te grooten deele den kustdam, die hedendaags bestaat, tot stand gebracht en ze heeft ook aan de zeevlakte, haar hedendaagsch uitzicht gegeven.
***
Van vóór 1886 en tot in 1906, wierden er aan de Panne, vier oortijdsche woningen ontdekt en nagespoord. Ze liggen in de pannen, tusschen de duinen, van aan de Panne tot aan Bray-Dunes. | |||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||
Het eerste en bijzonderste woonoord ligt 3800 m. Noord-West van den toren van Adinkerke en 300 m. van de striep van 't hoog water op het strand. Het tweede ligt 250 m. verder. Het derde ligt 600 m. van het eerste verwijderd, op fransch grondgebied. Het vierde ligt 1600 m. van dit laatste, 900 m. te Noorden van den toren van Bray-Dunes en 250 m. van de hoogwaterstriep. Het werd in 1906 ontdekt en opgespoord. *** Wat heeft men in die verschillige woonoorden zooal gevonden? Wij zullen eenige vondsten melden.
***
Wat men nog verzameld heeft en soms in tamelijk groote hoeveelheid, 't zijn rollekens in gebakken aarde van 2 centimeter doorsnede en 10 centim. lang. | |||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||
Waartoe hadden die rollekens gediend? 't Waren er die meenden dat die rollekens op nen hoop gegoten wierden in de moeren, om den bodem steviger te maken. Dan had men nog eene tweede veronderstelling gedaan. Men meende dat die rollekens gestelmatig bijeen verzameld wierden. Men zou daarmede een slag van holden, rechthoekigen stapel gemaakt hebben, dien men alsdan begoot met zeewater. Als men die zuil met al die stokjes opgerecht hadde, ontstak men vuur eronder: het water verdampte en 't zout bleef aan de rollekens kleven. Dit zou men vooral in het Halstatt-tijdvak gedaan hebben, den eersten ijzertijd, die duurde van 900 tot 500 jaar vóór Christus. Hadde men immers geene opschriften ontdekt met de melding van Salinatores civitatis Menapiorum en Salinatores civitatis Morinorum? In den loop van 't jaar 1927, hebben M. Rahir en zijne medewerkers, 17 weken lang, nieuwe opsporingen gedaan in 't eerste en 't bijzonderste woonoord van de Panne. M. Rahir is bewaarder van 't Jupelparkmuzeum te Brussel. Die geleerden hebben eene wondere ontdekking gedaan. Eene oortijdsche pottenbakkerij is aan 't licht gekomen. Zij dagteekent van 't einde van den bronstijd en van den eersten ijzertijd. Zij is dus 3000 jaar oud. Nu weet men met zekerheid waartoe die aarden stokjes gediend hebben. Men heeft bewaarde driepikkels gevonden in gebakken aarde. Op de schijve dezer driepikkels, stelde men de groote vaten om ze te laten droogen, vooraleer ze te bakken: 't en is daar geen twijfel aan: de schijve | |||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||
van den driepikkel staat gemerkt op het grondvlak der vaten. De mindere potten wierden als volgt gebakken. Men legde eene vierkante aarden plaat op den grond; in de hollekens dier aarden plaat, zette men de aarden rollekens recht, waarvan wij gesproken hebben; als die rollekens nu rechtstonden, zette men daar den pot op, dien men gedraaid had; hij moest daar eerst droogen; als hij droog was, werd er vuur onder gemaakt en 't potteken werd stillekens gebakken. 't En kan nog eens geen twijfel bestaan; 't zijn hollekens te zien in de kleine vaten en in die hollekens past de scherpe top der aarden rollekens. Vele versieringen van 't vaatwerk van 't einde van den bronstijd en van de beide ijzertijden, werden daar ook waargenomen en vermeerderen nog in hooge mate, het belang der ontdekking. Men heeft ook, in de nabijheid, stapels kleiaarde gevonden, waaruit de potten gebakken wierden. *** Vroeger gold West-Vlaanderen niet op het gebied der oortijdkunde. De waarheid is, dat er in de laatste jaren, vele zeldzame dingen, in 't land van Biekorf uitgekomen zijn. Men vindt er 't geheim der oortijdsche pottenbakkerij. 't Eerste paaldorp van België wierd er opgespoord. Het eerste crannog van 't Vasteland wierd er ontdekt. Een der schoonste keisteenen pijltoppen van de wereld, komt uit West-Vlaanderen. 't Eenigste pijltopke, met twee vlerkjes en zonder steertje, van egyptisch maaksel, in België gevonden, komt van IngoyghemGa naar voetnoot(1). J. Claerhout. |
|