Biekorf. Jaargang 33(1927)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 299] [p. 299] Flieflodder ‘Et non cognoscet amplius locum suum’ (Harpzang 102-15). Flieflodder, waar den borstel, die voorheen den wand kwam schilderen van uw vleugels? waar de geest, de menschengeest, die daar dat blekkerend bloeien lei, van bruin en zwart, van blank en blauw, en 't randeke dat van- boven meêloopt, rekt en strekt, lijk boordgestriep op 't zinken van de zonne? - Flieflodder, ach! waar is de roem geblonden van uw reizen! van uw waaiend wemelend dansen, van uw rusten op de bladeren, waar ge spelend met uw vlerken, 't zonneken inliet, 't zonneken uitneept! - Nu, nu... slaat dat zonneke vol meêdoogen op uw tooikleed, en uw lichaaam spant ontzenuwd tusschen 't prijken van die vliegmacht, waar de rouwe, zonder baarkleed, 't vlugzijn uitdroeg! - laaien doet ge, niet lijk vroeger, rijzend, dalend, in den zwier, in 't hoogste vrijzijn van den hemel! [pagina 300] [p. 300] neen!... neen!... dien hemel wierd voor u gesloten! die lucht voor u, die lucht ging toe, met dumster, ach! en 't laatste winkelen dat g'er indreeft! Slingeren doet ge, leege in 't stof nu, draaien doet ge, schuddend deerlijk en verhangen aan dien draad, dien oolijken draad, en onder 't weefwerk, waar de kobbe 't schoon veracht dat niet 'n voedt: - 't is Zij, de kobbe, die alééns daar op uw slingeren niet 'n let; 't is zij voor wie de wondere vleugels, weerdelooze voddekes blijven, onder 't loofgroen van dien blomhut. - * * * Flieflodder, laat de wind uw pracht beklagen! laat hem zuchtend daar voorbijgaan! laat hem luiden waar ge bingbongt lijk én klokke zonder klank in! - Laat de zonne heur stralen zichten, droefheid strooien, tusschen 't zwijgen van die takskes, van die bladjes, waar g' alonder, o mijn schoonzijn, blinkend, spetterend in uw verwen, langzaam-aan uw beeld verliest! - Laat mijn vorschende ooge kijken waar ge zwaait nog, [pagina 301] [p. 301] zwaait op 't schongelen van de Dood, op 't zwierlen ach! waaruit uw leven, 't huppelen van uw levend leven, loste en wegging! - Flieflodder! Flieflodder! - Nieuwcappelle. A. Mervillie. Vorige Volgende