Biekorf. Jaargang 33
(1927)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 239]
| |
Van ‘Sinte Endrop’In Biekorf boven (1925, xxxi, bl. 231, opm. 5) vroegen wij eens, hoe er in 't Mirakelboekje van Gulleghem (mir. 17, reek 7) diende gelezen te worden: ‘S. Dijdrop’ of ‘S. Eijdrop’? 't Kon het alle twee zijn. Besluiteloos en om een reden-en-geene stelden wij Dijdrop, terwijl E.H. Celis (ald.) het eerder lijk-had voor Eijdrop [= Eutropius]. 't Kan temeer Eijdrop zijn, herhaalde hij (evend. bl. 288), omdat deze als beschermheilige, met zijn dag op 30n van Grasmaand, vereerd werd te Heule die immers ligt tegen Gulleghem. Inderdaad in Fr. De Potter's Geschiedkundig Mengelwerk voornamelijk over de Prov., West-Vlaanderen, Brugge, VdCasteele, 1869) staan uittreksels uit de kerkrekeningen van Heule, en daar lezen we: (Bl. 8) 1513-'14. Bet[aelt] Maykin van Dale, van Sent Eydroop te bewarene, van eenen jare xviii p. p. (Bl. 11) 1535-'36. Ont[faen] van apoorte up Sent Eudrops dach ende in de Meydaghen, xxxvii p.p. (Evend.) 1535-'36. Idem betaelt van eender nieuwe vane van Sent Eudrop, xxxvii p.x s.p. (Bl. 14) 1542-'43. Bet. Roeger van Roo, vanden palstereGa naar voetnoot1) van sent Eydrop te vernissen iii s. L.D.W. |
|