Biekorf. Jaargang 33
(1927)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |
op tegen het oostenrijksch bestuur en verjoegen de Oostenrijkers in december 1789. Aan het hoofd van den opstand stonden Van der Noot en Vonck. Het leger der opstandelingen werd aangevoerd door generaal Van der Mersch, ter wiens eere dit liedje samengesteld is. De opperbevelhebber der Oostenrijkers hier te lande was generaal d'Alton. Van der Mersch was een gewezen overste van het oostenrijksch leger. Hij was geboortig van Meenen. In 1779 had hij de stad Habelswert in Schlesiën ingenomen. In 1789 leefde hij teruggetrokken te Dadizeele. Op 30 oogst 1789, aanvaardde hij het opperbevel Ger opstandelingenGa naar voetnoot1).
Het liedje is geschreven op een dubbel blaadje metende 180 op 152 mm. De drie eerste bladzijden zijn beschreven. Het is samenverbonden, met enkele andere liedjes en vele stukken van allerlei aard, in een boekdeel, getiteld: ‘Varia Iprensiana et alia’. Dit boek berust op het Staatsarchief te Brugge, in het fonds ‘Kasselrij Yper’, onder nr 66 der eerste reeks. [1e bladz.] Air: La lumière la plus pure.
1.
Roemden eertijds de Hebreeuwen
Hunnen veltheer Gedeon:
Met meer regt, mogen de leeuwen
Roemen Vander Meersch alom,
Die de keysersch' heeft doen beven
Met wat volck en kleyn canon,
En hun op de vlugt gedreven
Met den generael d'Alton.
2.
Gedeon met dry hondert mannen
Heeft geslaegen Madian,
| |
[pagina 210]
| |
Met trompet en aerde-kannen
Waeren hunne waepens dan,
En men hoord' hun t'samen schreeuwen
t' Sweerd van Godt en Gedeon;
t' Selve roepen onze leeuwen
In het Nederlands canton.
3.
't Sweerd van onsen Godt almagtig,
En van Vander Meersch den held
Heeft de keyserlycke cragtig,
t' Meerder deel ter neer geveld:
En de vryheijt doen erbloijen
En verlost 't lief vaderland,
Uyt de vreede Dwing=lands boijen
Waer jn tselve was verpand.
[2] 4.
Madian die ligt verslaegen
Vivat Vander Mersch dien held,
Die de Duijtsmans heeft verjaegen,
En doen vlugten met geweld:
All' de fijgenGa naar voetnoot1) die verrotten
En stincken in hun cabaes.
Godt vegt voor de patriotten
Vander Mersch, die is den baes.
5.
Vander Mersch men sal u roemen
In mottetyenGa naar voetnoot2) allegaer
En eeuw uyt eeuw in u noemen
't Vaderlands bejveraer;
't Wil dat gy nu goed en leven
Reets een half jaer hebt verpand
En dat wilt ten besten geven
Voor ons lieve Vaderland.
6.
Vander Mersch een spruyt uyt Meenen
Door den hemel ons gejont,
Weenen heeft doen Meenen weenen
Als sy by tractaets verbond,
| |
[pagina 211]
| |
Heeft de sterckten laeten slegten
En omstooten haeren schansGa naar voetnoot1),
Daerom sal hy dapper vegten,
Vender Mersch verdient den crans.
[3] 7.
Dat den generael lanck leve
En syn soontje wel gemoed:
En dat hy nog zoonen geve
Voor het vaderlandsche goed;
Dat Mevrauw hem onderschraegen
Met haer liefd' en wys beleyd,
Mynheer sal den uytval waegen
Voor s' lands deursaem veyligheyd.
Jos. De Smet. |
|