Mistels
DE mistel is een woekergewas dat groeit op de bladen sommiger boomen en vooral op de bruine eiken.
De schoolkinders zelve weten nu dat de oude Belgen daar doeninge mee hadden.
De mistels werden verzameld den zesden dag der maan.
Onder den boom, waarop de mistelvrucht te vinden was, bereidde men een eetmaal en eene slachtofferande van witte stieren, die voor den eersten keer bij de horens vastgebonden waren.
Een druide in wit gewaad steeg dan op den boom en sneed de mistelvrucht af met een gouden sikkel. De vrucht viel op een wit sagum. Het sagum was de mantel der Galliërs. Dan wierden de dieren geslachtofferd en de goden om hunne gunst gebeden over de gave van den mistel: 't was immers een geneesmiddel voor alle kwalen.
Den 13n van Hooimaand van 't jaar 1917 lazen wij dat de mistel bij andere indo-europeaansche volkeren zoo wel als bij de Kelten in eere stond.
Bij de Germanen gold zijne vrucht als een middel tegen de tooverij.
Wij peisden:
- Wie weet of onze Leo Haelvoet daar ook niets af en weet.
Hij wist veel dat andere menschen niet en weten.
Wij ondervroegen hem over de mistelvruchten en hij antwoordde:
- De boschwachters snijden die vruchten open: als er een vliege in zit, de volgende winter zal een goede winter zijn; maar als er een kobbe in zit, 't zal een slechte winter zijn.
Wie weet er nog iets af?
J. Cl.