Willem-Franciscus de Clercq van Oost-Nieuwkerke.
Het Gedenkenisken van de De Clercq's (boven, op bl. 127), zou wellicht mogen een aanhangsel hebben.
De destijds door gansch West-Vlaanderen bekende Willem-Franciscus De Clercq, baljuw van Oost Nieuwkerke, merkweerdig en aanzienlijk man, was dezelfde baljuw of beter gezeid Maire, want 't was toen ender Napoleon I, die in dc Schrikkelmaand van 't jaar 1807, een eigenaardig voorval had met den nieuwen pastor van Oost-Nieuwkerke.
Pastor Lebeke was in den winter gebleven en Z.D. Hoogweerdigheid Fallot de Beaumont, bisschop van Gent, benoemde in zijn plaatse den Eerw. Heer Petrus-Josephus De Ré een Rousselaerenare geboren in 1757. Pastor De Ré, die van Hooglede kwam, waar hij wel vijftien jaar onderpastor geweest was, stond alom bekend onder den naam van Peetje De Ré.
In dien tijd was 't volop de mode dat de pastor, wanneer hij wijwater smeet voor de hoogmisse, eerst en vooral en uit hoogachting, den kwispel ging aanbieden aan de municipale overheid en ook aan de edellieden die 't dorp bewoonden. Hier in Brabant, te Sint-Pieters-Leeuw, op een paar uren van Brussel, zie ik het nog alle Zondagen doen uit eerbied voor graaf en gravinne van Limburg Stirum.
Nu, waarom en weet ik niet maar 't is genoeg dat Pastor De Ré dat wilde, hij zou dat oud gebruik in onbruik laten vallen. Den eersten Zondag dat hij te Nieuwkerke voor de hoogmisse den Arperges me opging, stapte hij fier vóór De Clercq heen zonder van koude te gebaren.
Tehuis gekomen van de hoogmisse schreef De Clercq stante pede een brandbrief naar Gent diep klagende over dit gemis aan de pleegzeden van wege den nieuwen pastor, en over zijn minachting voor 't ambtelijk gezag.