Om te weten wat Vlaamsch is.
Een eerste plage bij dezen die groot willen doen, zoo zeiden we reeds, was liet zotzijn achter snofmatige beeldspraken, en onder de beeldspraken meestnog achter deze die meest-van-al vreemddoen. Een andere plage. zuster-en-broêr met die eerste, is de eindelijke kommer over wat schijnt te moeten aanzien worden als 't eigene woord. Wis, hij is een wijs man die alles kan noemen bij zijn echteigenen naam; doch hier wordt door die mannen bedoeld niet die echt-eigene naam: hier wordt bedoeld een schijneigene, naam een die op de zake geleid werd vanwege de snuf, goed-kome-'t uit, door een gril, of door het onwetend gedoen van menschen die als ‘eigen’ aanzagen (omdat ze die maar één keer 'n hoorden) namen die wezenlijk niet eigen en zijn. B.v. - wat ik heden nog las -: ‘een auto, een, zoo men zegt, een conduite intérieure’! ‘'n Binnenstuur’ ging dat niet deugen?
Wat minder schijn-eigene woorden. en ons vlaamsch ware al merkelijk beter.