Om te weten wat Vlaamsch is.
De ‘voornaam-doende’ Vlamingen denken dat hunne taal, om aan entwàt te gelijken, moet een aaneenschakelinge zijn van vreemde en uitblinkende zegwijzen. Zulks is dwaas. Immers dat ware alsof een huis zou-moeten schoon-opgezet heeten, omdat het met allemaal schijnschoonigheden opgepropt staat, rechts als een winkel. Onderdies hoor'-je en herhoor'-je uit die mannen hun mond, tal van woorden-alzoo die, immer dezelfde, immermaar weerkeeren, als b.v. 't woord ‘niet?’ om te zeggen ‘nietwaar?’; wanneer ze twee-driemaal in een gesprek gezeid hebben ‘niet?’, en dat 'n beetje snijdiglijkweg, dan meenen ze dat iedéreen verstomd op den grond ligt voor hen, om het ‘beschaafde van hun Ndl.’ te bewonderen! Maar menschen, een tale, 't vlaamsch zoowel als een andere, 'n is toch geen glimglazen snoer dat men koopt om daarmee te gaan pronkhalzen, om het ten tooge te dragen. Een tale - ook het fransch, ook het vlaamsch - is uit haarzelven iets van geen nut, nutteloos ja, uitgeweerd voor hem die 'wat zeggen moet: en hij, die moet entwat zeggen (anders hij zwijge liever) hij zegge't ten b'hendigsten-uit eenvoudig-genietbaar, zooals iedereen doet ringsom hem, m.a.w. zooals 't ‘volk’ om hem heen,... zonder 't minste gepoog om daarmee te staan blinken. Hoe eenvoudiger zijn zeggen genietbaar zal wezen, hoe schooner het zijn zal. 't Schoonste vlaamsch? is een redelijk woord zonder meer, gesproken als 't moet, en uitgebracht in het ‘vlaamsch’ zoo 't de Vlamingen doen.