Biekorf. Jaargang 33
(1927)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |||||||
dertuin; te verkrijgen bij Remi Ghesquiere te Halle; en bij Seyffardt, Gravenstraat, 6, te Amsterdam. = Fr. 12. In dat nieuw werk van onzen wakkeren West-Vlaming, in Braband, en deels uit folklore, uit gedrukte verzamelingen, of uit eigen vinden, treffen we deuntjes en spelekens aan. die we van kindsgebeente hebben meêgezongen. Dien overgezette volksschat 'n mocht niet verloren gaan. 't Boekske van 84 bladzijden bevat: a) Liedjes met gebaren; b) Speelkens met zang; c) Godsdienstige liedjes, d) Gelegenheids-liedjes. Al koddig en bevallig. We zien met genoegen dat er nog twee meezennestjes gaan uitleên (II-III), voor ouder kinders. Nu, laat die 110 eerste jongskes, en d'ander die achterkomen, laat ze maar spelen op den vlaamschen boom: tak-op, tak-af tak-uit, tak-in, tak-om;... 'k Zal ze stil en monkelend gâslaan, 'k zal vreugde scheppen, zonder mij bijkans krom te lachen; - In Gezelle's Meezennestjen heeft de rijme dat gedaan; Gezelle niet. - Al de liefhebbers en al de scholen zullen Remi Ghesquiere's Meezennestjes willen rooven. A.M. | |||||||
Een gedenkeniskenGeen kwalijk gedach! Een Lezer deelt ons een gedenkenisken mee, uitvoerig (op 4 zijdekens) opgesteld door een welmeenenden kleinzoon De Clercq, nl. van drie zijner ‘Oud-Ooms Priester’ alsook van zijn ‘Groot-Heer, Openbaren ambtenaar’, alle vier van Oostnieuwkerke.
| |||||||
[pagina 128]
| |||||||
‘Deze Man, gelijk men zal kunnen oordeelen, mocht... ja, in den vollen zin van 't woord... merkweerdig en aanzienlijk genoemd worden; immers, benevens de begaafdheden van den Geest, had Hij nog zoo voortreffelijk het deftig gestal en de houding van het Lichaam, dat het hem van den ‘Etat-Major’ van een Pruisensch leger... (zoo men weet meestendeels samengesteld uit ‘Felle Kerels’) kon doen bemerken, ja zelfs bewonderen. Dit heeft gebleken wanneer de Pruisensche troepen, in 1815, al Oostnieuwkerke van Brussel afdalende, langs Brugge door Yper weêr naar hun land optrokken. Ook zal niemand zeggen dat zoo een Man, met edel gelaat en statig voorkomen gelijk Hem toen het ‘Keurkorps’ aan de Meijerie, met een lange pijp in den mond aantrof, niet eenen oogslag van bewondering op zich moest trekken... 't was trouwens ‘de Baljuw’ (gelijk men Hem altijd noemde), die, op een gestalte van ruim twee meters, in den bascul zijne 152 kilotjes kon ophalen lijk een kaf... En nu, - (dit voor degene die deze klaringen zouden willen op proef stellen ofte achterhalen), - de nog bestaande leêren rieme die, op de groote dagen of plechtige omstandigheden, den Eeredegen aan zijne zijde moest hechten, geeft nog klaarlijk te zien ten huidigen dage dat, in 't sluiten van zijn leên, men eenen eerlijken omvang vindt van... een meter. twee en veertig centimeters en zes millimeters... ‘Pie Jesu, Dne, dona ei requiem!’ - Dit strekke tot voorbeeld van huiselijke gedachtenissen. 't Is beter dat mensche zijn roem stelt op de verdiensten van voorouders dan op veel eigen ijdel gepronk... En ondertusschen de zielen van die dood zijn 'n varen er niet slechtst mee. |
|