Biekorf. Jaargang 33
(1927)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
De Duinheer Mattheus PillardIN de Bernardijner-abdij Ter Duinen, thans seminarie te Brugge, bewaart men, behalve een rij van geschilderde portretten der abten, ook nog een reeks kleinere schilderijen, welke de opmerkenswaardige Duinheeren voorstellen. Waarschijnlijk zijn zij einde der 17e eeuw vervaardigd naar de toen levende monniken der abdijGa naar voetnoot1). Door het onderschrift. trekken vooral de aandacht de bisschoppen, P. Quieke, Barth. Danckaert, Joh. Caramuel; en onder hen, die den abtszetel in eene andere abdij bestegen, Mattheus Pillard, abt van Clairvaux, de moederabdij van Duinen. Clairvaux overtrof, door de wereldvermaardheid van den H. Bernardus, door hare ontelbare dochterkloosters, en uitgebreide bezittingen, Cistercië de hoofdabdij der orde. Zij bekleedde eene eereplaats onder de voornaamste abdijen der gansche Kerk. Terecht rekenden dus de Duinheeren Mattheus Pillard onder de roemenswaardige personen hunner abdij. Hij verdient dan ook wat nader besproken te worden, ofschoon hij niet de eenigste abt van Clairvaux uit de Nederlanden is. Ook aan anderen onzer landgenooten viel de eer te beurt als bestuurder van Clairvaux de plaats van den H. Bernardus te mogen innemen. De heilige Bernardus zelf had Robertus van Brugge, dien ook hijzelf als eersten abt van Duinen had aangesteld, tot zijnen opvolger in Clairvaux aangewezen. Na diens dood zochten de monniken van Clairvaux | |
[pagina 131]
| |
opnieuw een opvolger voor Sint Bernardszetel in eene Nederlandsche abdij, den Z. Fastredus, abt van Cambron in Henegouwen. Toen deze tot abt van Cistercië was gekozen, om aan het hoofd der orde te staan, duurde het dan een vijftigtal jaren éérdat weer een abt uit een Nederlandsche abdij op den zetel van St. Bernard te Clairvaux werd geplaatst. Koenraad van Urach, abt van Villers, werd 1217 uitverkoren om zijne moederabdij, Clairvaux, te besturen. Hij was als kind opgevoed bij zijn oom, den bisschop, aan de domschool te Luik. Reeds deken van het kapittel van Sint Lambert werd hij nederige monnik, dan abt te Villers. Hij bestuurde als abt Clairvaux, en daarna Cîteaux het hoofdklooster der orde, totdat hij kardinaal-bisschop van Porto werd. Als pauselijke legaat vervulde hij eene belangrijke rol in onze streken. Na hem werd opnieuw eenige jaren later een abt van Villers, Willem II van Brussel, geroepen om het bestuur van Clairvaux op zich te nemen, 1238. Thomas van Cantimpré, zijn tijdgenoot, roemde zijn heilig leven. Hij werd met den abt van Cistercië en anderen op hunne reis naar Rome gevangen genomen door keizer Frederik Barbarossa, die den Paus bestreed. Hij stierf in de gevangenis of slechts korten tijd na zijne bevrijding. Nu zou het anderhalve eeuw duren, eer dat een Bernardijn uit de Nederlanden Sint Bernardus, opvolger zou zijn. 1405, werd de Duinheer Mattheus Pillard van Waasten, die zich als bestuurder van het College St. Bernard te Parijs verdienstelijk gemaakt had op den abtszetel geplaatst. Nog eenmaal zetelde na Mattheus Pillard een monnik eener Vlaamsche abdij als abt in Clairvaux, nl. Philips de Fontanis, doctor en professor der theologie, in St. Bernards-college te Parijs, procurator der orde, monnik der Vlaamsche abdij Loos bij Rijssel, 1449. De Gallia. Christiana zegt van hem ‘edoctus a Matheo decessore suo’. Hieruit moet men niet besluiten, dat hij in 'net College St. Bernard de leerling | |
[pagina 132]
| |
van Mattheus P. is geweest. De jaertallen wederspreken dit, want in 1405 had Mattheus zeker het college verlaten voor de abdij Clairvaux. Philippus werd 1440 abt van Mazières en 1448 van Clairvaux. Hij overleed 14 Sept. 1471. Hij was dus in 1405 nog zeer jong. Mattheus zal de raadgever en beschermer van Philips geweest zijn. Twee jaar voor den dood van den abt Mattheus, in 1426 beval het generaal-kapittel der orde onder zware straf aan den abt van Loos terstond den monnik zijner abdij, Philippus de Fontanis, weder te zenden naar het College St. Bernard te Parijs en hem niet terug te roepen, tenzij met bijzondere toestemming van den Heer abt van Cistercië. Mattheus, de invloedrijke abt van Clairvaux had er zeker toe bijgedragen om den ‘professor solemnis theologiae’ Philippus, voor het college te behouden. Mattheus Pillard is wegens zijne waardigheid van abt van Clairvaux door vele schrijvers vermeld. Beha, ve de abtslijsten van Clairvaux in Gallia Christiana, Notitia abbatiarum O. Cist. van Jongelinus, en in de Annales O Cist. van Manriquez, vermelden hem ook de meest bibliografische schrijvers, zooals: Oudin, Fabricius, Foppens, enz.Ga naar voetnoot1) en ten slotte ook de Biographie nationale de la Belgique. Hoe deze durft verzekeren, dat Mattheus Pillard eerst abt in Ter Duinen is geweest, kan moeilijk verklaard worden. Wanneer men nu het weinige, dat deze schrijvers over Mattheus Pillard weten te verhalen, bijeenbrengt komt men tot het besluit dat zij vele onjuistheden opdisschen en elkander tegenspreken. Hunne voornaamste bron is de kroniek van den Duinheer Adr. de But (Butsius), die hoewel hij slechts een kwarteeuw na Mattheus Pillard in dezelfde abdij leefde, toch nog onnauwkeurige inlichtingen over hem verstrekt. ('t Vervolgt). A.-J. Fruytier, Bernardijn. |
|