Nog een grapje
(Vgl. onzen Tienjar. Inhoudwijz. 1924, bl. XVII).
De schoenmaker en 't konijntje.
Jaren geleden woonde te Brugge een oude schoenmaker die dagelijks naar den winkel ging werken.
Op een avond, toen hij later dan naar gewoonte aan den arbeid was gebleven, en langs een eenzame straat naar huis stapte, zag hij in het midden van den weg een konijntje zitten.
Sef, zoo heette de man, liep er naartoe en liet er zich op neervallen om het te pakken. Ongelukkiglijk gleed het beestje onder hem weg en liep door de opening der poort van een daartegenover gelegen kotje. De schoenmaker gaf geenszins den moed op en bleef ter plaats. Na eenigen tijd stilte, keerde het konijntje langs dezelfde opening terug en zette zich op de achterpootjes neer daar waar Sef het vooreerst had willen bemachtigen.
- Ditmaal zei Sef, zal ik u wel hebben. Ineens stormde hij er op los, liet zich een tweedemaal ten gronde vallen en hield het konijntje vastgeklemd in zijn lijnwaden kiel.
Gansch te vreden stond hij recht en ging met zijn vangst naar huis.
Daar het reeds laat geworden was stond zijne vrouw met ongeduld aan de deur op hem te wachten.
- Waarom zijt ge nu toch zoo lang weggebleven? vroeg ze hem, en ze loech niet.