een lans voor de revalorisatie van de rente (een lans breken! die dwazerik! ik deed ze hem betalen!) enz. en enz.’? Hoe kan een Vlaming zulke dingen zeggen; of, zulke dingen zeggende, denken dat hij vlaamsch spreekt? Een dergelijke Vlaming, heeft bij nog vlaamsch gehoord? of nooit getracht te weten wat dat vlaamsch is? Ja, ja! 't Zal weerom zijn: ‘ze 'n hebben 't ons niet goed geleerd’! Dan moe'-je liever van den opstel afzien; of, hebben ze 't u wel geleerd, waarom uw taal verslecht dan?
Is 't vlaamsch, voor veerd- en weerdigheid en schoonte en levenskracht, niet velemeer geweest met één Gezelle, met een zwijger-van-Gezelle, dan met honderd zoogezeide ‘mannen-van-de-Pers (= de la Presse... flamande)’? ‘Mannen van de pers’ in 't vlaamsch zijn eigenlijk maar-schotters... die schieten achter gaaien! Ze zijn ér noodig ja, - als schotters niet, als mannen van den Druk - om hen voor 't Vlaamsch te weren; hoognoodig ja; maar dat ze 't Vlaamsch, al het verdedigend, niet om den hals en brengen.
Brom.