Biekorf. Jaargang 33
(1927)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Duinen en ClairmaraisNopens de verhouding bij hun aanvang tusschen de abdijen van Duinen en van ClairmaraisGa naar voetnoot1), bij Sint Omaars in Frankrijk, worden sinds lang twee stellingen vooruitgezet. Volgens sommigen zou Fulco, abt van Duinen, in 1128 Clairmarais gesticht hebben, en Benediktijnermonniken zouden er dus verbleven hebben tot, in 1138, Duinen samen met Clairmarais tot de Cisterciënzerorde overging. Anderen houden staande dat Clairmarais nooit zou afgehangen hebben van Duinen, en dat eerst in 1140 de abdij ontstond, toen Dirk van den Elzas graaf van Vlaanderen en zijne gemalin Sibylla grond schonken om er de gebouwen op te richtenGa naar voetnoot2). Het onderzoek der oorkonden van Duinen en Clairmarais alsook der oudste litteraire bronnen van beide abdijen laat toe, medunkt, een voldoende oplossing te vinden van dit omstreden vraagstuk. Beide stellingen, met eene kleine wijziging te ondergaan, kunnen samen aangenomen worden. Verzoening is mogelijk! Vooreerst blijkt klaar uit de oorkonden dat het domein, waarop later Clairmarais stond, eerst toebehoorde aan Duinen. De twee oudste oorkonden, die we aantreffen onder de Pièces justificatives, in H. de Laplane's onderver- | |
[pagina 37]
| |
melde studieGa naar voetnoot1), behelzen alle twee schenkingen aan Duinen. In de eerste geacteerd te Veurne in 1136, schenkt Dirk van den Elzas, graaf van Vlaanderen, aan Duinen, ‘duo hovina terrae’ in RuholtGa naar voetnoot2). De tweede, geacteerd in 1137, behelst verscheidene schenkingen. Benevens land dat in Ramscappel gelegen isGa naar voetnoot3), geeft dezelfde graaf aan Duinen 100 gemete lands in Ruholt en 250 andere ook daar gelegenGa naar voetnoot4). Welnu dit land, later het bosch en de grangia, behooren nadien toe, volgens latere oorkonden, aan de abdij van ClairmaraisGa naar voetnoot5). Geen melding van die bezittingen treffen we aan in de latere oorkonden van Duinen. Wat meer is: die twee oorkonden zelf, die voor Duinen bestemd waren, verdwenen uit het archief van die abdij en kwamen terecht in dat van Clairmarais. Het cartularium 169 34, opgemaakt in het begin der XIVe eeuwGa naar voetnoot6), en de inventaris der oorkonden van Duinen, 1370 gedateerdGa naar voetnoot7), maken geen gewag van die stukken. Geen twijfel dus dat Ruholt, de kern van de bezittingen van Clairmarais eerst aan | |
[pagina 38]
| |
Duinen toebehoordeGa naar voetnoot1) en later (na 1137 dus) aan Clairmarais werd overgemaakt. Mogelijks treffen we in de akte van 1136 de eerste grondgift aan, die aan Duinen in die streek geschonken werd. In 1138 sloot de abdij van Duinen zich aan bij de orde van CîteauxGa naar voetnoot2). Geen enkele tekst uit de oorkonden van Duinen of Clairmarais laat vermoeden dat reeds vóór 1138 in Ruholt eene abdij ontstaan was. Ten anderen de veronderstelling dat de abt van Duinen terzelvertijd abt zou geweest zijn van Clairmarais, dient volstrekt uitgesloten. Het strookte niet met den geest van de orde. Ook ware het een unicum, een alleenstaande feit in dien tijd. Het stichten van een nieuwe abdij was werkelijk een ‘uitzwermen’. Gewoonlijk bestond een communauteit uit dertien monniken, den abt inbegrepenGa naar voetnoot3). Wat de ver-verwijderde bezittingen van eene abdij betreft, daar werd eene grangia, eene hoeve opgericht, die gansch afhankelijk was van het klooster. Latere oorkonden van Clairmarais spreken van de ‘grangia de Ruholt’. Zeker was de grangia met al haar reguliere plaatsen nog niet ingericht vóór Duinen aansloot bij Cîteaux. Indien we dus aannemen dat de ‘abdij’ van Clairmarais nooit afhing van die van Duinen, toch mogen we besluiten dat dit klooster in zekeren zin begonnen werd door de abdij van Duinen. In dien zin waarschijnlijk moet de tekst uit de Continuatio Valcellensis van de KroniekGa naar voetnoot4) van Sigebert van Gem- | |
[pagina 39]
| |
bloers verstaan worden: ‘Anno 1137 (= 1138)Ga naar voetnoot1) abbas Fulco... domum de Claromaresh, quam simul inchoaverat... sub manu domni Bernardi tradidit’. Ook de woorden van A. de ButGa naar voetnoot2), den kroniekschrijver van Duinen: ‘Fulco... domum de Claromarisco, quam noviter inchoaverat...’ Wanneer en hoe kwam op dien grond van Ruholt, behoorende aan Duinen, de abdij van Clairmarais tot stand? De meeste bronnen waaronder de oudste catalogi der Cisterciënzerabdijen geven als stichtingsjaar 1140 opGa naar voetnoot3). Als stichter wordt algemeen Dirk van den Elzas erkend. Menigvuldige teksten bewijzen de nooit verzwakkende genegenheid, die graaf Dirk koesterde voor de orde van den h. Bernardus. Gedurende gansch den tijd van zijn regeering heeft hij de kloosters van die orde met rijke schenkingen begiftigd. Niet het minst voor Duinen was hij een ‘insignis benefactor’Ga naar voetnoot4). Of hij nu uit eigen initiatief of op aanvraag van den h. BernardusGa naar voetnoot5) overgegaan is tot het stichten van de abdij van Clairmarais, is niet uit te maken. Tot eersten abt van de nieuwe stichting werd Gunfridus, de prior zeif van Clairvaux, Bernardus' abdij, aangesteldGa naar voetnoot6). | |
[pagina 40]
| |
Wat nu de overdracht van de bezittingen van Duinen naar Clairmarais betreft, zonder twijfel gebeurde dit in 1140 of zelfs voordien. Mogelijks vanaf 1138, 't jaar dat Duinen zich aansloot bij Cîteaux, werd de stichting van Clairmarais bereid. Eene vergoeding moest ook geschonken worden aan Duinen die zijne bijzonderste grondbezitting ging verliezenGa naar voetnoot1). In 1138, wordt te Veurne in tegenwoordigheid van den bisschop van Terenburg en van vele hoogere geestelijken en edellieden de oorkonde geacteerd van de gravin van Vlaanderen Sybilla, waardoor ze het land van Ramscappel-bij-Nieuwpoort, later onder den naam van ‘de Hemme’ bekend, aan Duinen schenkt. Gedurende het volgende jaar, bekrachtigt graaf Dirk die schenking, bij zijne terugkomst uit het H. Land. Mogen we in de gift van dit zoo uitgestrekte landGa naar voetnoot2) niet eene vergoeding zien voor het afstaan van het land van Ruholt? Zóó zou zonder moeilijkheden het volgende jaar de nieuwe abdij kunnen gesticht en begiftigd worden. De abdij van Duinen die in het begin van haar bestaan scheen haar bezittingen uit te breiden naar het Zuiden toe, zal voortaan land aanwinnen in het Noorden, bij de zee en langs de IJzer- en Scheldeboorden. Ten slotte mogen we dus besluiten, dat de meening van den historiograaf van Duinen, C. de VischGa naar voetnoot3), nopens het vraagstuk: Stichtte Duinen Clairmarais? wel de juiste was: Clairmarais werd wel begonnen door Fulco, abt van Duinen, doch is niet een ‘filia Dunensis’, aangezien Duinen er nooit een klooster | |
[pagina 41]
| |
gesticht heeft. Die oplossing wordt ook, op bedekte wijze ten minste voorgestaan door L. Janauschek, waar hij verklaart dat de stelling: ‘Clairmarais hing nooit af van Duinen’, steunt op bronnen die te kennen geven dat vóór 1140 geen monniken verbleven te Clairmarais, niet echter dat vóór dit jaar de grond niet toebehoorde aan DuinenGa naar voetnoot1). J. De Cuyper. |
|