Biekorf. Jaargang 32
(1926)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
hebben, hadden wij hem toen kunnen zeggen dat de klanken van dit verwprachtig woord gerriën, nagenoeg te vinden zijn in den egyptischen name QrrGa naar voetnoot(1) van den puit... De puiten gerriën: luistert eens op nen stillen, laten, verrukkelijken Juniavond, en ge zult dat gerriën van op nen verren afstand door de stilte van den nacht hooren weergalmen. 't Is dat gerriën dat in het egyptisch hunnen name aan de puiten gegeven heeft. De egyptische tale is de oudste geschrevene tale die bekend is, en die leert ons hoevele namen en woorden klanknabootsende zeisen zijn. De heidensche menschen werden zoo uitzinnig, zegt de H. PaulusGa naar voetnoot(2), dat ze van de dieren goden gemaakt hebben. Daar was in Egypten eene godin, hgtGa naar voetnoot(3) genoemd, die met den kop van 'nen puit verbeeld wordt. De stamafdeelingen of clans van sommige volkeren zijn de puiten toegewijd en zoo komt het dat het stamdier of totem dier afdeelingen ne puit is. Dit is het geval bij de Kipsikis, een stam uit de engelsche Kenyabezittting van Oost-Afrika. De stamafdeeling, Kibaiyek genoemd, heeft voor totem den puit, die mororoiet geheeten wordtGa naar voetnoot(4). Hetgene men het totemism noemt, en de afgoderij die bestaat in 't vereeren der dieren zijn eene en dezelfde zake. Zonderling is het volgende: de vlaamsche moeders zeggen aan de jongentjes: - Zwicht u wel nen puit dood te doen of te mishandelen, hij zal binst den nacht uw tanden komen tellen! | |
[pagina 197]
| |
't Bestaat afschuw de puiten te dooden. De leden der stamafdeeling Kibaiyek en dooden ook de puiten niet: dezelfde vrees wordt bij vele stammen waargenomen, die de beide oevers van den verren, zuiderschen Nijlstroom bewonen. Zonderling nog: als de jongens, in onze kinderjaren Sinte-Pietersvier maakten, doodden zij de puiten, om ze te braden en op te eten: een slag van overblijfsel van godsdienstige eetmalen, van lang vervlogene heidensche geplogenheden. Hetzelfde doet het volk der Kenyastreek in zijne godsdienstige eetmalen. Hoe de menschen van wijdafgelegene streken, dezelfde overleveringen en dikwijls dezelfde grondbestanddeelen der talen hebben meêgedragen uit het gewest, dat zij oorspronkelijk te samen bewoonden!... * * * Zeer luimig dichtte Guido GezelleGa naar voetnoot(1): o Eerbiedweerdigheid
der oudheidkunde, in dezen,
in allen deelen van
ons land, hoe kander wezen
zoo eerbiedweerdig iet,
van al dat haait en draait,
als 't geen het hondtje bast
en 't geen het haantje kraait!...
't Is hetzelfde van hetgene het zwijntje knort. En wat knorrelt het verken? Het antwoord is: rr.. En zonderling nog eens: dat knorrelen heeft zijnen klanknabootsenden name geschonken aan het verken in de egyptische tale: een zwijn heet rrGa naar voetnoot(2) in 't egyptisch. 't En is maar om te zeggen dat sommige wortels uit een of twee medeklinkers bestaan en dat vele dier wortels, in den beginne, in 't oudste leven der talen, woorden waren op hun eigen. | |
[pagina 198]
| |
Die naam wordt geschreven door tweemaal den beeldstaf r, gevolgd van het bepalend teeken: afbeelding van een zwijntje. Men heeft ook door vele voorbeelden kunnen waarnemen dat de namen der dieren in verband staan met de namen van kleuren. 't Woord verken, het oud hoogduitsch farah, het latijn porcus, het keltisch orc zijn nagenoeg een en hetzelfde woord: men kan het vergelijken met den stam van het grieksch woord perknos dat gespekeld beteekentGa naar voetnoot(1). Sus, het latijnsch woord en het daarmede verwant woord zwijn, zijn weer klanknabootsende namen en de Indo-Europeanen zullen eerst ss gesproken hebben zoo de Egyptenaren den verwanten klank rr gebruikten.
***
Uit den bloeitijd der kunst te ThebesGa naar voetnoot(2) dagteekenen schilderwerken, soms zeer fijne schilderwerken welke men in de grafsteden ontdekt. Onder eenen stoel die op Nakht's graf geschilderd staat, bespeurt men de bevallige beeltenis eener kat. De katten wa ren zeer geprezene huisdieren in 't oud Egyptenland en priester ObermaierGa naar voetnoot(3) zegt dat onze huiskatten uit Egypten afkomstig zijn. Omstreeks de jaren 400 vóór Christus zijn ze naar Italië gekomen. Vroeger kweekte men slangen en wezels in de huizen om muizen te vangen. De katten worden ook in den Bijbel vermeld: om te toonen hoe bespottelijk de heidensche afgoden zijn, zegt de propheet JeremiasGa naar voetnoot(4) dat er de katten op springen. In de egyptische tale draagt de kat ook eenen | |
[pagina 199]
| |
klanknabootsenden name. Zij wordt mywGa naar voetnoot(1) genoemd: in dat oud woord kan men dezelfde klanken waarnemen als in ons woord miauwen. J. Claerhout. |
|