Om te weten wat Vlaamsch is.
Nog van die taaltoehalige woorden.
Ook in 't geleer is hun kennisse nuttig, tot den uitleg b.v. van tal van verschijnselen die anders veel last geven. 'n Zijn-alzoo sommige zoogezeide-‘hulpwerkwoorden’ in vele gevallen niet eenvoudig te behandelen als meehalige woorden? Een voorbeeld: duidt het eerste woord ‘gaan-’ of ‘ga'n-’ in de wending ‘ga'n-gaan’ niet vast een begin aan van 't werk, nl. een begin van het ‘-gaan’ hier (van het tweede woord immers)? Daarom is 't dat we stelden ‘ga'n-gaan’, dewijl men niet steunt op dat eerste meehalige ‘ga'n-’; de Grieken gingen ‘ga'n-gaan’ een aorist heeten. En stellen we dan ook eens ‘gáán gaan’ al steunende op 't eerste ‘gáán’ nu, welke zoo wezenlijk een hulpwerkwoord wordt: de zin is aanstonds verloopen; ‘gáán gaan’ wordt een toekomende tijd, 'n futurum... Wanneer bijgevolg het volk nu eens zegt: ‘we ga'n-gaan’, of ‘we gáán gaan’, of, ‘we gáán ga'n-gaan’, ja, ‘dat we ga'n-gáán ga'n-gaan’, en dat de waangeleerde daarmede den spot drijft, wie dan toont er best zijn tale diepe te kennen haar innig te voelen, en haar teerst te gebruiken? Is 't niet het volk?... Doen we 't dus achter (al schavende weg, dit spreekt, waar 't behoort).