Biekorf. Jaargang 32
(1926)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 190]
| |
belgsche stand van landwachten, gendarmerie; eerst in de Kerkstraat, dan op 't Paradijs, later in 't huis van M. Cardon: 4 man; aan 't hoofd is de keurman, brigadier zeggen ze, van Iteghem. Ze zijn meest belast met: te doen de bevelen der Schabeletting of politiereglementen stipt onderhouden, nl. door het landsvolk ondereen, en ook tusschen het lands- en het krijgsvolk. 't Komt door de schuld van hun werk, maar, in 't algemeen, nievers 'n zijn dergelijke landwachten geren gezien. Toch hier geen reden van klagen. Integendeel: hier staan ze met-herte voor 't recht van den borger tegenover het legergedoe; en zelfs meer dan eens, waar ze gaan te doen hebben met onrechtveerdige of baldadige wapengasten, gaan ze er maar-met geweld de hand op leggen. Er is ook een engelsche Schabeletschap; deze 'n strekt tot niemendalle; zou eer kwaad doen dan goed: ik heb dronke zulke schabeletters genoeg gezien. Bij C. Bucquoye werd er eens een vat ‘Stout’ gestolen, en de daders waren rechts van diezulken. Witten Donderdag, 1n van Grasmaand. 350 HH. Nuttingen. H.-Grafuitstellinge en aanbiddinge tot den noene. Nogal wat menschen ter kerke. Om twaalf-en-half, trek ik op met E.H. Van Themsche naar Yper. Reeds aan 't Hemelryck, vangen we een schrootbomme albij. Toch vooruit... en nietsmeer geware. Over den Krommenelst, in de streke nogal een beetje verwoesting, vooral ringsom 't kasteel van M. Verschoore's: 't is er put tegen put, en heele boomen ineens afgeslegen; dan 't spoor van den buurttog doorbroken: de schenen hier en daar zitten opgesteken tot vijf-zes meter in de hoogte. De Kruisstraat is nog tamelijk gerustgelaten. Maar Yper zelf is onziende; 't is vreeselijk: huizen weg - in den grond weg -, huizen half in weinig huizen die niets hebben. S. Maarten's danig geschonden, de Halle ook, S. Pieter's een weinig. S. Niklaas' waar de diensten gehouden worden, kreeg enkel een bomme in den gevel. | |
[pagina 191]
| |
S. Jacob's en de Paterskerk zijn nog gave. 't College beschadigd. 't Vrouwenzothuis, al een tijdje geruimd, is heden bezet als verpleeghalle voor de Engelschen en voor het belgsche geschutsvolk; evendaar is het gasthuis voor die lijden aan typhus: 'k gemoet hieronder nog twee menschen uit Diekebusch. E.H. Callens kapelaan van S. Niklaas' beherdert dat gasthuis; omtrent Kerstdag, staande eromtrent, bleef hij er gave van een hoop van dertiene, waarvan elve ineens waren doodgeslegen en een werd gekwetst. Er zouden reeds een 300 menschen in Yper aan de rampe gekomen zijn: zoo zei het ook Z.E.H. Deken, die-er anders weerom genezen en moedig uitziet. Nu wordt er meer geschoten alover den omtrek. En zoo loopt opnieuw nogal volk in de stad, en ookal mannen van 't leger waarvan 2/3 Franschen en 1/3 Engelschen, mitsgaders eenige Belgen. Al Vlamertinghe-op zijn 't nog allemaal Franschen. 2n in Grasmaand. Goê Vrijdag. De melkuitdeelinge trekt; ze voldoet: de melk is 'recht goed. 3n. Paaschavond. Zeer vele vrage achter wijwater. Goede opkomst ook-voort om ‘de ziekte gezet’ te worden. 4n. Paschen. 350 HH. Nuttingen, waaronder van een 40 belgsche geschutsmannen. Daaronder ook nogal wat menschen van Kemmel, waar echter de groote hoop hunnen Paschen gaan houden op de Clytte. 's Namiddags bommen bij J. Forceville's. In den avond bommen al Vlamertinghe. Maandag, 5n. Slecht weder. Anders stille. De engelsche ‘St John Society’ brengt drie groote pakken kleergoed in mijn huis, meest hemden, om uit te deelen aan de behoeftigen; wat geschiedt in de eerste dagen, en wat zeer-wel gekomen is. Dinsdag, 6n. Omtrent den 10n bommen aan 't Hallebast. Reine Ghys, aldaar op de bane, lichtelijk gekwetst aan heur voeten. Min krijgslui overal: daar er ten anderen bij heele zwermen op-zijn naar Yper. | |
[pagina 192]
| |
't Wordt uitgeplakt van de winkelwaren, wat de geldenisse mag zijn. 't Wierd noodig ook, want 't gaat allemenschen te erg. Dan, weer is 't verstrengd voor den sterkendrank. Veel Engelschen gieten een druppel cognac in hun bier wanneer zij eraan geraken. Twee herbergiers worden ten dien hoofde een geding ingespannen, en intusschen hun herberge voor veertiendagen gesloten. Woensdag, 7n. Heel den dag bommen aan 't Hallebast. Om twee-en-half valt er eene bovenin 't huis van Desmarets' ('t Kasteeltje) door dak en zolderinge tot in den keuken. Een legerman bleef daarbij dood en 3 gekwetst. Insgelijks bommen naar we vernemen, omheen S. Jacob's te Yper: en wel 25 menschen gedood. Donderdag, 8n. Nog bommen op Yper. De ‘ziekte’ hier is in 't afnemen. Van geheel de weke nog-geen-een berechtinge. Vrijdag, 9n. Sedert een drie-vier dagen geschot, en gevecht ook zegt men al den belgschen kant toe, al Diksmuide is te zeggen. Zaterdag, 10n. Een bom, in de achternoene, aan 't Hallebast, en een legergast zijn been af ervan. Meester Nollet doet voorloopig den dienst van gemeenteontvanger. ('t Vervolgt). [A.V.W.] |
|