Biekorf. Jaargang 32

Geschiedkundige Vondjes

Verblijven van kluizenaarsters.

Vrouwen die zich uit godsvrucht voor altijd in eene kluis opsloten blijken in het Vlaanderen van vroeger vrij talrijk geweest te zijn; doch juist omdat zij zich zorgvuldig van het maatschappelijk verkeer afzonderden, valt hun spoor over 't algemeen niet gemakkelijk te ontdekken. De schaarsche aanteekeningen omtrent hunne verblijfplaatsen zijn er des te kostbaarder om.

Toevalligerwijze wordt in de kapittelakten van s. Donaas te Brugge op 29 December 1424 gewag gemaakt van een kluizenaarster te Lisseweghe. Den eerstvolgenden Zondag immers moest kanunnik Bertrand Beverlinc aldaar met de gebruikelijke plechtigheid een vrouw in eene kluis opsluiten. Om reden van den slechten en slijkerigen weg vroeg hij aan het kapittel om voor dien keer buiten de stad te mogen vernachten, hetgeen hem toegestaan werd. Evenzoo wordt in de kapittelakten der Onze-lieve-

[p. 161]

vrouwenkerk te Brugge op 12 Januari 1489 melding gemaakt van een arme vrouw die ten eeuwigen dage als kluizenaarster wenschte te leven bij het zusterhuis in de Ganzenstraat.

1424, December 29. - ‘Die 29 Decembris, magister Bertrandus Beverlinc, canonicus, exposuit dominis ante magnam fenestram dormitorii congregatis, quod die Dominica instante habebat includere quandam mulierem in Lisseweghe et quia itinera protunc erant inepta et lutosa petiit licenciam pernoctandi extra villam dicta die absque periculo foraneitatis et prejudicio sue prime residencie; quod sibi fuit concessum.’

Brugge, bisschoppelijk archief, kapittelakten van s. Donaas over de jaren 1414-1438, blz. 148 nr. 7, kantteekening: Conceditur B. Beverlinc licenciam pernoctandi per noctem absque periculo etc.

1489, Januari 12. - ‘Anno a Nativitate Domini millesimo quadringentesimo LXXXIX^o, die vero Lune 12^a mensis Januarii, quedam honesta, pauper et devota matrona petiit et obtinuit licenciam a dominis vicario et capitulo ponendi pelvim in domo Sororum in de Gansestrate, quod est infra patronatum dominorum prepositi et capituli hujus ecclesie; ipsa enim, ut asseruit, cupiebat ibidem reclusa Altissimo perpetuo famulari et obtinuit intentum gratis pro Deo et eciam ad preces magistri Jacobi Wylbord, curati hujus ecclesie. Actum in loco capitulari.’

Brugge, parochiaal archief der Onze-lieve-vrouwenkerk, kapittelakten van de voormalige collegiale kerk over de jaren 1480-1501, blz. 42 nr. 214, naderhand bijgeschrevene kantteekening: Consensus ponendi pelvim pro una que intrat monasterium sancte Godeleve.

Het blazoen van Philips II op den halletoren te Brugge.

Op het plan der

[p. 162]

stad Brugge in 1562 door Marc Gerards geteekend ziet men een wijzerplaat in 't midden van een vooruitspringend paneel op de bovenste verdieping van het vierkant gedeelte van den halletoren. In 't jaar 1590 was onderhavige plaat weggenomen geworden en op 30 Juni besloot het college der schepenen het ledige cirkelvlak met het wapenbord van koning Philips II te vullen.

‘Actum den latsten Junii 1590. - Gheresolveert de platse daer den oudden wysere ghestaen heeft te vullen met de wapenen van zynder Majesteyt.’

Brugge, stadsarchief, secrete resolutiën van de stadsregeering over de jaren 1585-1607, blz. 67 V., kantteekening: Wysere opde halle.

Het Onze-lieve vrouwebeeld in de schepenkamer te Brugge.

Op het laatst van de zeventiende eeuw stond er een Onze-lieve-vrouwebeeld in de vergaderzaal der brugsche schepenen, zooals 't blijkt uit de notulen van de toenmalige stadsregeering.

‘Actum den 30^en Maerte 1694. - Alsoo de Onse lieve-Vrauwe, staende voor ende boven de schauwe van de collegiecaemer, pericliteerde van te vallen, wierdt gheresolveert te authoriseren de ghecommitteerde ter tcesorie te verstellen recht teghenover inde Goede Weke, om het perykel te weeren.’

Brugge, stadsarchief, secrete resolutiën van de stadsregeering over de jaren 1694-1699, blz. 17 V., kantteekening: Onse Vrauwe te verstellen int collegie.

R-A. Parmentier.