geren overal indraait, ‘Hopliepoop’ is gegroeid? Ik zou wel durven zeggen vanja.
FDW.
HIER in 't Noorden: doen de boeren de koeien op, als ze z'in 't Zuiden indoen om te melken.
DBo 'n geeft die wvl. eigenaardigheid niet-aan bij het woord ‘opdoen’, 't en zij in den algemeenen zin van optooien.
Die boerenspreuke van alhier schijnt wel overeen te komen met dien zin van optooien; want eer dat de koeien inkomen, wordt het stal gemest (vaneigen als 't noodig is), en de beesten krijgen ‘buikvullinge’. Ze zijn dus buiten en binnen opgedaan.
(Bekeghem).
FDW.
WEET-je hoe thans de Schabeletters in Brugge gekleed zijn, wanneer ze op hun beste staan?
Volgens de nieuwsbladen ‘met een witten helm’ onderander ('t vlaamsch van ‘un casque’!). Sedert 14 dagen is dat. Maar 't volk in die 14 dagen, heeft al een echteren naam gevonden om dien ‘helm’ een brugsch gezichte te geven.
Alzoo: die mannen zijn gekleed met een vlieger (caban), en (hoorde 'k van verschilligen al) met een paar witte handschoenen en... een witten helm? - Neen... een witten kokerul!
‘Met een vlieger, een paar witte handschoen en een witten kokerul’. Zie-je ze staan?
Vgl. DBo op ‘kokkerulle’ = klein huisje, en klein koutertje. Een ‘kokkerulletje’ te Brugge heb ik weten zijn entwat enja... lijk een strontje; en men zegt er nog, tegen een klein boontje: ‘mijn zoete kokkerulletje’. Men vergete hierbij niet den ‘Cocorul’, een slag gedicht van voorheen (vgl. Oudemans, op dat w.), en de Ypersche ‘Cokerulle’ uit de XIIIe e., enz.
L.D.W.