Biekorf. Jaargang 32(1926)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Junivlammen Gulden nachten, gulden dagen waar de luchten vlammen slaan en de velden vruchten dragen die vol gulden vonken staan! Goud ligt in de morgenstonden, goud straalt in het middaguur, rood zijn de avonds, rood lijk wonden, en de nachten zelf zijn vuur. 't Zonlicht lijkt een gulden regen, 't hemelruim een roode gloed en de grond schijnt te bewegen onder 't heffen van veel bloed. 't Rijpt nu machtig op de landen, 't spokt alom van zomerbloei; duizend armen, duizend handen roeren in het zongegloei... Dankt den Heere, menschen allen, om de weelde van dien stond: waar er heete stralen vallen valt er voedsel voor den mond!... Dankt Hem, Zondag, langs de wegen, als Zijn gulden Remonstrans en Zijn roode Hertezegen schittren zullen, mild van glans; als de wierook en de lichten, rood van kolen en van vuur, onder gulden zonneschichten, wijden zullen Gods natuur! Reikt Hem dan, als offeranden, uwe zielen, akkerliên, lijk uw warme zomerlanden Hem hun gulden vruchten biên! Houdt die zielen lang en vurig in den grooten Hostiegloed, [pagina 102] [p. 102] houdt ze langer nog... gedurig in die Zon die rijpen doet tot ze vallen van hun stammen onder 't laatste Zomervuur en, bij 't dooven van de vlammen, rusten gaan in 's Hemels schuur! Rousselare 1926. Jos. Vanden Berghe. Vorige Volgende