gen dracht staan: broek opgesloofd, hozen naar neêre, en een voorschoot ringsom de leden; ze zijn Highlanders! Vier kruipen binnen den hoop om hem te verdedigen. Almedeens, dààr, op een teeken gaan de acht andere aan 't ‘smijten’, met dozen, met eerde, met bucht, met alles wat hun bij de bate en krijgelijk is. De belegerden duiken hen, strijken hen plat... totdat het op een einde niet meer uithoudelijk is en... dat zij hen overgeven als krijgsgevangenen, ofwel als gekwetsten worden
verdregen onderzocht vermaakt en genezen.
In den namiddag en avond, vele geschot al Boesinghewaard. Ten zevenen, boven Vlamertinghe tien bommen, waarvan vier langs den spoorweg. Een huis in gruis, drie mannen gedood, verschillende menschen gekwetst: 't was gemikt op de spoorhalle waarschijnlijk met een zelfrijgeschot.
Vrijdag den 26n. O.L. Vr. van de Zeven Wee'n.
De nieuwe engelsche drommen welke we hier hebben zijn van het Vijfde. Ze zijn de eerste die in 't Land zijn gekomen. Ze hebben gevochten te Bergen in 't Walengeweste. Ze togen door Dickebusch den 20n in Zaaimaand-geweest, lagen alhier aan den slag, over-'t Hooge eerst, later al Kemmel en Wytschaete. 't Loopen toch ook nieuwelingen tusschen, effenmaar uit Engeland overgescheept.
Op Dickebusch is een regiment of gevaandel H.A.C. (Honorable Artillery Company), bestaande meest uit leden van al rijke gezinnen van Londen: overheden tewege. Overal waar ze toevallen, doen ze veel tere. Daarbij geheel deftig. Geen keure of ons menschen hebben ze geren.
Twee Londenaars, een draadlichtwerker en een hoogleerling in geneeskunde zijn doende aan de kerke te vagen, waar omnu de Post of de Sturing is ingericht - nog de minste stoornis-tewege-misschien voor de goddelijke diensten -.
't Trekken in den avond veel schietstukken voorwaard.