Biekorf. Jaargang 32
(1926)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet stevenisme in VlaanderenVooraf dient gezegd dat eene firma uit Brussel bezig is met de electrische verlichting te plaatsen in da bureelen van het Provinciaal Bestuur. Verder dat er eene verhuizing plaats greep, voor enkele weken, van een Bestuurder. Hiervan werd dan ook gebruik gemaakt om allerlei kassen, hoeken en kanten te kuischen. Alzoo werd er uit een verborgen kas, een bundel opgehaald zwaar van stof en vuiligheid. Dit bundel draagt als opschrift: ‘geestelijkheid en kerkelijke zaken’ Daar komen allerlei merkwaardige verslagen in voor, wel nl. over den eed van getrouwheid aan de fondamenteele wet. Hierover hebben wij het wellicht later. Ook vonden wij er een omslag in met als opschrift: ‘1269 et 1949 - No 48 - Secte des Stévenistes’. Veel zat er niet in, maar wat er in stak vinden wij toch de moeite om mede te deelen aan de lezers van Biekorf. Het eerste stuk is een afschrift van het Koninklijk Besluit van 18 oogst 1818 luidend als volgt: Nous Guillaume. | |
[pagina 56]
| |
Vu celui du Directeur Général du Culte Catholique Romain du 6 suivant no 448. Desquels il conste que la susdite personne est un des principaux défenseurs de la secte appellée Stéveniste; | |
[pagina 57]
| |
Provinces méridionales pour qu'il ait à faire rechercher ponctuellement par ses subordonnés toutes associations ou réunions des Stévenistes ayant pour objet les exercises du culte et pour qu'il ait, lorsque de pareilles réunions viendront à être découvertes, à les faire porter à la connaissance des officiers de justice compétents, à l'effet qu'elles soient poursuivies et punies conformément aux loix. Dit Besluit werd door den graaf de Thiennes op 31 oogst 1817 medegedeeld aan de HH. Gouverneurs der ‘Provinces méridionales’. In het medegaande schrijven wordt er op gewezen dat in de zuidelijke provincie het getal priesters der Katholieke kerk welke deze sekte aanhingen, tamelijk groot was. Er werd op gedrukt dat de gouverneurs dienden maatregelen te nemen om dadelijk op de hoogte gebracht te worden van alle vergadering door de priesters Stevenisten gehouden, ten einde ze te ontbinden ingevolge artikel 291 van 't strafwetboek. Ook zou dit Hem dadelijk ter kennis gebracht worden met de noodige stukken; alsmede moest er verslag uitgebracht over de Stevenisten die in de Provincie warenGa naar voetnoot(1). Door den Gouverneur van West-Vlaanderen werd dan ook deze vraag en het Koninklijk Besluit overgemaakt op 2 September 1817 aan de HH. onderintendanten van Brugge, Yper en KortrijkGa naar voetnoot(2). | |
[pagina 58]
| |
Kortrijk antwoordde hierop op 19 September 1817 met een verslag waarvan wij hier de bijzonderste brokken overschrijvenGa naar voetnoot(1). D'après les renseignements que j'ai obtenu il parait que le nombre des partisans des principes de Stevens diminue chaque jour: Op 8 December 1817 werd door den ‘Sous-Intendant’ van Yper aan den Heer Gouverneur ter kennis gebracht: Un fait que vient de me rapporter le Maire de Gits, savoir: que le 24 octobre dernier un nommé Sillier prêtre, ci-devant Carme, parcourant actuellement la Commune de Gits comme ministre de la dite Secte, se serait permis de procéder dans une maison particulière aux cérémonies du mariage des nommés Pierre Desplenter et n. Derieutt jeune homme et jeune fille de la dite commune; sans que ces individus ayant au préalable fait célébrer leur mariage devant l'officier de l'Etat-civil; délit prévu par l'art. 199 du Code pénal. | |
[pagina 59]
| |
J'ai en conséquence denoncé ces faits à Mr. le procureur du roi, près le tribunal de cette ville avec invitation de m'informer du jugement à intervenirGa naar voetnoot(1). Een afschrift van dit verslag werd door den Gouverneur overgemaakt aan den graaf de ThiennesGa naar voetnoot(2), op 12 December 1817. Op 11 Januari 1818 kwam antwoord uit den Haag van den graaf de Thiennes waarin wij lezen dat H. Sillier gestraft werd bij verstek tot eene boete en de kosten. Een nieuw feit werd hierbij aangebracht: Il importe de découvrir ce prêtre et d'avoir l'oeil ouvert sur ses démarches, afin de pouvoir en instruire ses supérieurs écclésiastiques dont il semble mépriser l'autorité. De vraag werd overgemaakt aan den onder-intendant van Yper, den 16 Jan. 1818 en 't antwoord kwam op 23 Februari 1818: Le Curé par lettre du 26 janvier vient de donner certificat négatif, quant à la résidence du susdit prêtre, il n'en à pas de fixe dans la commune de Gits, mais se transporte chez les Cultivateurs de la soi-disante secte Stéveniste pour y exercer des fonctions religieuses. Il parait qu'il tient sa résidence principale à la commune de GuilleghemGa naar voetnoot(4). De Gouverneur maakte dit verslag over aan graaf | |
[pagina 60]
| |
de Thiennes op 27 Februari 1818 met de vraag of het noodig was Sillier te doen opzoeken.Ga naar voetnoot(1) Het antwoord kwam op 12 Maart 1818Ga naar voetnoot(2): Puisqu'il n'a point de domicile fixe et point d'état avoué et reconnu par l'autorité écclésiastique dont il attaque le pouvoir, ne doit on pas le considérer comme vagabond? De brief eindigt met last Sillier aan te houden De Gouverneur op 18 Maart 1818 antwoordt dat het niet heel moeilijk zal vallen Sillier aan te houden, vermits hij zich niet verduikt, maar de vraag is te weten: wat ik met hem zal doen eens aangehouden en ter wiens beschikking hij dient gesteld. Vooraleer Sillier te doen opzoeken dient eerst die vraag beantwoord. Hiermee sluit het bundel. Jan Bernolet. |
|