Zoo! Van dat verwarmvlaamsch
(boven, bl. 259). Hoort wat ik vernam bij een kennis die ook een ‘éénvuur’ in huis heeft, met tevens een dienstmeid erbij die green fransch kent. Ze zeggen daar 'n éénvuur (chauffage central), hittestrekte (surface de chauffe), 'n broeistaan of enkel 'n staan [en de meid zegt ook soms 'n dingelare] (radiateur), 'n [uit]wijskraantje (robinet à cadran), met twee zettingen (à double réglage), op koud-en-warm (chaud-froid), 'n luchtlosser (purgeur), 'n scherm (cache-radiateur); de buizen zijn daar ook al vereischte (speciaal), blauwstaalde met inschuivinge (tubes bleus à emboîtement); het vuringval (chaudière) door den leveraar opgesteld is ook een stelsel van zijn eigen gemaak (constructie), gelascht met een thuislasscher (autogeen); ook nog zegt men daar 'n hittemeter (thermometer), 'n loskrane of uitleek (robinet de vidange), 'n waterstandmeter (hydrometer), stookgetuig (ustensiles de chauffe), 'n zwelger (vase d'expansion), met bedooiinge of vorstbrekinge (vrieswerend dispositief). Ziet! Al het gekraam (appareils) heet daar vlaamschweg... en 't en ‘heet’ er niet minder voldoende om.