vaste-schoon zijn iets dat verloopt met den tijd van het jaar, met den snof, en met de gading der toeschouwers? Een steenen bloemperk, op de wereld van God! In Brugge, een lomp steenen perk met teeder-vergankelijke bloemen! Met bloemen die verslenzen en verborsteld geraken; die moeten vervangen worden; die nu staan in het geluw en peersch, morgen in 't rood en in 't wit, en die het overmorgen heel ... in het bonte slaan; vandage veel te nieuw en te versch tusschen al dien verouderden trant welke er te vuiler om toogt, en dan algauwe-daarachter verschoten en vaddig zoodat daardoor heel het gebuurte op een verachterde huishouden trekt! Hoe is het toch mogelijk? 'n Bestaat er in Brugge geen Kunstberek meer, ambtelijk immers gesticht als van “mannen die 't kennen”? 't Ware een keer leerzaam te weten hoedat onder die kenders dat perk is gerechtveerdigd geworden, welke hunne redenen voor waren, en welke hunne redenen tegen. Dat moet niet verdoken blijven is t' hopen, vanwege menschen die 't volk willen opleiden. Alleszins ze mogen 't wel weten: buiten henzelf zijn er toch nòg Bruggelingen (ze zijn zijlieden toch niet alleen Bruggeling?) die over Brugge's schoonheid beangst gaan, en die niets beter's en vragen als over Brugge onderwezen te worden, vooral in 'tgeen ze
verkeerd zouden ophebben’.
......
Nog een beetje geduld dus. Maar ondertusschen één dingen is wonder, 't is dat we totnu niemand 'n hoorden die dat perk wou verdedigen; wel die er onverschillig aan bleken, maar niemand die beslist was ervoor.
D.B.