Bloemperken te wenschen in Brugge?
'n Uithooringe.
(Vgl. boven, bl. 71, 93, 141, 161, 189).
- Waarom in andere steden worden bloemperken aangeleid?
Die ons dat zei, was een man die van niets anders 'n droomt als van reizen en uitgaan, die heeledagen op dril is, en dus die alvele gezien heeft.
- Waarom? zei hij. Ofwel in oude steên, zei hij, omdat daar huizen en straten verschameld en vuil toogen, en dat men ze moet een beetje wat-opknappen. Ofwel in nieuwere steên, omdat deze uit hun eigen veel te eenmalig en doodsch zijn, zoodat men ze met bloemen een beetjen ooge moet geven. De eene steên, dus bebloemd omdat ze anders onziende zijn, de andere opdat ze 't niet zouden worden. Met bloemen betracht men de liefheid aldus en de aangenaamheid, zoogezeid, maar 't is bij gebrek aan wat-beter's. Welaan en Brugge? Als Brugge vanzelfs niet onziende 'n is, en niet in gevaar schijnt het zoo gauw te gaan worden, als Brugge - zoo 't is -, Brugge's oude gedeelte, vanzelfs al zoo schoon is, dat 't veel beter's bezit dan al dien vergankelijken tooi, wat is er dan daaraan met bloemen te kramen? Dat is geld weggegooid, en de stad niet verbeterd. Voor dat geld stelde men liever een schoon hekken alhier, ofwel een schoonen lanteren of lichtstaak aldaar, een pompe of een bank of een wegwijzer, men doe kleine werkskes die ‘blijven’, allejare drie-viere, en achter tien jaar zullen in Brugge veertig schoonheden meer zijn, voorgoed,... insteê van tien hoopen verslokerde bloemen, allejare een erbij voor de mestzate.
Grooter volmaaktheid 'n heeft ter vollediging geen mindere noodig. 't Komt daarmee dat er nooit-niemand 'n spreekt van bloemen in de kerke aan de vensters te zetten; en 't komt daarmeê ook dat er wis in den hemel ook geen bloemperken zijn zullen. Welnu Brugge is een heiligdom, Brugge is een hemel; en Brugge 'n vraagt