De geneesheer is heden weerom uit op den kijk, effenop trekt hij binnen ter Neerplaatse. Zeven liên die eraan zijn, worden weggevoerd. Vannuvoortaan alzoo een drie-vier uithalingen te weke. Sommige zieken willen gereedelijk mee; anderen vergruwd, duiken hunne kwale - ten hunnen eigen nadeele dikwijls - weigeren hen te leggen, blijven op, en verbieden den geneesheer te manen. Als geneesheeren hebben we hier HH. Verbeke van Vlamertinghe en Van Walleghem uit Zonnebeke vluchteling te Poperinghe. Die Heeren zijn verplicht waar ‘de ziekte’ is, ervan aan de Engelschen mare te doen
De huizen waar ‘de ziekte’ geweest is worden ontsmet. Overal ten anderen worden de kelders bezichtigd; ook 't water wordt gekeurd: iedereen is gezeid ditzelve te laten ziên een uur lang, of er wat in te doen van een poeier welke men kan krijgen bij den veldwachter. Daarbij bevel ons allen ‘de ziekte’ te laten zetten: geldeloos, op maandag, donderdag en zaterdag van 4 1/2 tot 6 1/2 bij Juul Lauwyck tenden de Kerkstrate.
Die droeve plage woekert even geweldig op Vlamertinghe, te Yper, Boesinghe, Elverdinghe en zelfs Reninghe. Zuidwaarts echter te Locre, Kemmel, enz. min.
24n Woensdag. Veel gedommel al Langhemarck. Hier achter den noen eenige bommen bij Krommenelst en in den Vyver, en een boven den molen.
Om de vliegers te verschalken begint men nu valsche schietstukken en voorraadwagens op te stellen, lijk verdoken onder de takkelinge.
Vanlangsom meer menschen gaan hun brood verdienen op het vechtgrachtgebied: wel een twee-drie honderd uit alle gewesten. Eerstmaal totzelfs knapen van 13-14 jaar oud; thans evenwel geen meer onder de 16. Ze werken meest tusschen Voormezeele en Vierstrate. Ze hebben daar b.v., vóór iederen gracht een hinderstaan aan te brengen: een hinderstaan is alsof je zou'-zeggen een wielgetrek van onder een wagen, anderhalven meter van hoogten, twee wielen dus, één aan weerkanten 'n liggen-