Biekorf. Jaargang 31

[p. 196]

Wondre macht.

Aan Eerw. Heer J. BLONDELLE
Herder van Denterghem.
(Bij 't schilderstuk van Eugeen Van Maldeghem, in de kerke aldaar).

Wondere macht die knie'n doet buigen,

oogen vastzet,

en bij 't slaan van Sursum Corda!

d'herten meêvoert; -

leven waar de geest blijft leven

die verhuisd is;

waar onzichtbaar

immer voort de vingers drijven

die verteerd zijn;

puikwerk dat ontroert en aantrekt,

dat blijft hangen

in de wijde en heldere ruimte

van 't geheugen.

_**_*

Heilvorstinne, slank en zeegbaar,

met uw oogen nooit verduisterd,

nooit getikt met

't vliegend vloedschuim van de zonde;

sierlijk in dat keurgewaad, ge-

meten en gesneên uit

't blijdste blauwzijn van de wolken,

samenzwaaiend en voltooid met

't schoonste roodzijn van de roozen. -

Streelend zinkt uw maagdelijk hand, dat

hemelgeesten roept en zendt, en

zwieren doet, als

wilvolbrengers van uw boodschap. -

't Schouderkleedsel, 't uwe en 't onze,

wordt het schutgoed waar de kracht schuilt

van uw hulpe.⁽¹⁾

_**_*

(1) 't Schapulier 'n wordt hier aan den H. Simon Stock niet overhandigd, maar denkelijk voorgehouden en aanbevolen.

[p. 197]

 

Blomme, blomme, 't goddelijk kind, met

 

goddelijk goedzijn onvergoten,

 

blomme bloesemend op den stam waar-

 

uit ze goddelijk opging;

 

Kind dat kind wierd,

 

om, hoe klein ook, Adam's kinderen

 

met zijn kleinzijn groot te maken

 

oor Gods aanschijn. -

 

Jesus, Godmensch,

 

zetelend op dien kuischen arm

 

weerdig steunsel voor geboren

 

liefdevolle oneindige Almacht. -

 

Kind en Moeder

 

minzaam schouwend op den dienaar

 

die godzalig, en ompraald, zijn

 

hoofd besluiert,

 

't licht laat zimperen in zijn ziele, en

 

't glanzen weert van voor zijn oogen: -

 

o 't is daar, dat hij als schepsel,

 

eerbiedvol, e vonkske vangt van

 

't ongeschapen goddelijk schoonzijn.

 

O 't veredelend beeldvertoog!

 

gloeiend in Gods liefdeleven,

 

rein, verrukkelijk,

 

grootsch, eenvoudig,

 

dat lijk 't opstaan van de zonne,

 

aardsch is, aardsch, en goddelijk merk draagt;

 

klankblad zonder deungeluid, en

 

loflied zonder woorden. -

 

_**_*

 

Gij wiens geest nog boven 't lijf wilt,

 

uit wiens herte warmte welt voor

 

al dat schoone is,

 

laat, o laat uw oogen zwemmen

 

in die prachtzee,

 

zwijgt en laat uw ziele zomeren

 

deur dien hemel;

 

o geniet hier, knielt en bidt hier,

 

waar de kunste u grijpt en neêrduwt;

[p. 198]

 

zet dien hemel,

 

giet die zee daar, schuift dien zang in

 

't alderdiepste dat ge meêdraagt;

 

verder, op den weg van 't leven,

 

onder al dat 't leven zwaar maakt,

 

verder roert en ruischt 'et nog van:

 

‘Sursum Corda!...’

Nieuwcappelle.

A. Mervillie.

Liefhebbers, tot engelschmans toe, komen dat schilderstuk bewonderen. 't Wierd gemaakt onder Herder Scherpereel, zaliger. 'k Was schooljongen nog, en 'k wete er van dat 'et te Denterghem toekwam.

Eerw. Heer Pollie zond mij volgende reken, opgeteekend uit de jaarboeken van Denterghem, en goedjunstig medegedeeld bij 't vriendelijk tusschenkomen van Heer Ernest Opsomer. boekhouder van de gemeente:

Gemeente Denterghem - openbaar bestuurde toestand - 1870 - door J.A. Opsomer, burgemeester, notaris en provinciaal raadslid.

Bl. 4. ‘Een dezer zij-autaren is verrijkt met eene zeer schoone schilderij, verbeeldende de verschijning der Moeder Gods aan den heiligen Simon Stock.

Dit merkwaardig gewrocht is het werk van een kind van Denterghem, den Heer Eugeen Van Maldeghem, schilder te Brussel, bijzonderlijk beroemd in het vak van godsdienstige tafereelen. - Toen de schilder zijn kunstwerk geplaatst had zegde hij herhaaldemaal met een waar genoegen: “Dit is mijn meesterstuk.” -

In de kosten der schilderij heeft de Staat willen tusschenkomen met eene toelage van 5000 fr., en de provincie met een hulpfonds van 1500 fr., proeven der verdienste van het werk.

De Heer Van Maldeghem had nauwelijks het schoon gedenkteeken, welke hij zijn geboortedorp wilde schenken, voltrokken, toen men, met diepe smart, zijn afsterven vernam. Hij is overleden te Brussel, den 26 Augusti 1867, in den nog jeugdigen ouderdom van 54 jaren.⁽¹⁾

Hij was geschiedenisschilder, oud-directeur der koninklijke Academie van Schoone Kunsten te Brugge, Ridder der orde van den H. Gregorius den Groote, en van het Heilig Graf, gedecoreerd van de orde van Nichan Iftikhar van Turkeye, Lid der maatschappij van kunsten, wetenschappen en letteren der provincie Henegouw, Grootprijs van Rome, enz.

Denterghem zal altijd fier zijn over eenen inboorling van die waarde, en steeds zijne vroegtijdige dood betreuren’

(uit d' oorkonden van Denterghem)

(1) Geboren den 25 April 1813 - (A.M.).