Om te weten wat Vlaamsch is.
Geen alge me ene woorden: nl. zoogezeide algemeene benamingen waarmee halve geleerden hun onduidelijke wetenschap doezelen. De Franschman, die gauw sterk is in alles (‘Je sais tout’, en Larousserij op-en-neere), houdt hem tevreden daarmee: als hij maar ‘fijn 'n kan doen’, zwetsen en zwatelen, hij heeft alles wat hem de Hemel kan geven. Maar de Vlaming, die schildert veeleer, wil eerst zien en begrijpen en ‘vasthebben’. Dus: woorden lijk ‘toestel’ ‘staatsgreep’ 'n zijn in zijn zin niet; evenmin nog franscher gezegden als ‘affaire’ ‘incident’ ‘surprise’ ‘entreprise’ ‘travaux’ en meer andere... al is 't dat onze schijnvlaamsche Bladen er heeledagen van volstaan.