Bloemperken te wenschen in Brugge?
'n Uithooringe. (Vgl. boven, bl. 71, 93, 141).
WAT dat er een kunstziele zei.
- Zij'-je hier nog een beetje voor bloemperken, vroegen wij hem, ttz. voor tuintjes in den aard van dat aan de pompe op de Kiekenmarkt?
- Neen ik, geen zier, was zijn antwoorde. 'k En kan dat voor mijn oogen niet zien, welverstaan hier in Brugge. Brugge is een stad die ‘gegroeid’ is; àl wat ‘gemaakt’ toogt (slacht van dat tuintje) doet er eer vreemde. Wie zou er ooit denken om gemaakte bloemen te gaan stellen temidden van levende? In Brugge... gras dat ieverhands kruipt, en niet 'n weet waar het stoppen moet; dan een boom recht of krom, staande entwaar waar hij schijnt uit de lucht gevallen; of een hage of een heester hier of daar lijk-vergeten; of zelfs b.v. een reke met linden geleid en gesnoeid lijk-vanlangs aaneen boltra; groen dus of tuinwerk lijk-van zijn-leven nog geschikt door menschen die allange begraven zijn, en aan 't zien door geen mensch meer bekeken;... we gaan zeggen m.e.w. een ‘antiekske’ van volkskundigen aard, dat 's de echte tuintooi voor Brugge. Al 't andere 'n valt niet. Brugge is een oude landteekeninge rechtstaande gemaakt, en die ge moet gerust laten zooals in een toogzale; of, indien gij eraan entwat verschooneren wilt, die ge moet behandelen heelemaal op zijn oud-brugsch... of 't en is Brugge nietmeer. Dóór Brugge wil er worden gewandeld droomende-weg, met eenze oogen half toe, aldóór een gekronkel van straten gelijk dóór een heel-aaneengelijken-