Biekorf. Jaargang 31
(1925)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 146]
| |
en Brugge's volk, in blijden vrede,
viert Vlaandren's gloriedag...
De klokken slaan... de monden zwijgen,
de zielen spreken stil...
de tonen van bazuinen stijgen
met zilvren vreugdgetril.
Dààr hooge golven mannenkoren,
zachtruischend lijk een beê,
en steenen, lichten, gansch de toren
zingt Vlaandren's Hooglied meê.
Het volk dat staat dáár, al die koppen,
die meest gebogen staan
en zelden naar de hooge toppen
hun' aardsche blikken slaan,
dit volk herdenkt thans, bij 't aanschouwen
van zooveel heerlijkheid,
't verleden met zijn' plichtgetrouwen
en zijne onsterflijkheid,
en 't lijkt hem, onder dezen toren,
symbool van vroegre macht,
dat 't heldenheir der Gulden Sporen
op meer vereering wacht,
vereering die in Vlaamsch te wezen
meer dan in 't lied bestaat,
en buiten dagen groot lijk dezen,
in koelheid vaak vergaat!...
't Is nacht geworden... sterren blinken...
het Belfort rijst nu zwart...
Doch 't licht brandt voort, de liedren klinken
nog immer in het hart!
Een vreemde bewonderaar. Brugge, den 13den Juli, 1925. |
|