Biekorf. Jaargang 31
(1925)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit een onderzoek dat we doenIemand zei het ons anders. Een man van in de vijftig. - Maar dat is toch wonder, zei hij, dat dit vraagstuk alle zeven-acht jaar een keer voor den dag komt. En in den tijd, zei hij, nl. vóór den oorloge, telkens dat er sprake van was, dan gingen de nieuwsbladen op; twisten ontstonden: de oude liefhebbers en kenders van Brugge rechtten hen vierkantte tegen die nieuwigheid. En de zake-die viel. 't Was schoone-te-zien dat dit voorstel om bloemperken in Brugge op te stellen enkelmaar aanstond bij nieuwloopte menschen die meenden, om Brugge meer eigen te maken, dat ze 't hier moesten doen zijn lijk-eerder als elders, lijk te Brussel en Antwerpen, en Kortrijk en Oostende! En die man had een beetje gelijk. We vertelden zijn meening bij ergens nog Bruggelingen, allemaal stijf aan oudheid en kunst, en die zeiden: - Enwel, 't is waar. - Maar, voegde er een bij, ‘ze’ hebben 't nu anders gedaan. Ze 'n hebben nu op voorhand aan niemand niets gezeid. En ze hebben op de Kiekenmarkt, ringsom de pompe, metterdaad daar-nu een keer een ‘square’ opgetrokken, omendom in zijn blauwen arduin, met gangskes erdoor voor die wilden gaan water trekken, en met ijzeren staakskes en nettedraad om tegen de honden die er soms zouden gaan... steken. En er groeit daar gras in, geperkt en gemuileband, met menig slag | |
[pagina 142]
| |
van bloemkes ertusschen... verstaan vanaf den tijd dat ze bloeien tot den dag dat ze zullen uitgebloeid zijn. Wat er dan in den winter zal staan, ttz. zeven maanden op twaalve, 'n weten we nog niet: vuiligheid vrees ik. Tot daar. De menschen die 't perkske gesteld hebben, zijn allichtwel tevreden: de tuinbouwers ook, en de smeên en de steenhouwers mede. Hunne voldoeninge 'n gaan we niet zoeken te bederven met er kwaad van te zeggen. Maar weet er nu iemand goed van te spreken? Dàt wilden we eens weten. M.a.w. is dat nu beter alzoo? En zoo ja, dan waarom? Is de Kiekenmarkt schooner, de gevels, de pompe meer brugsch nu? En zoo ja, dan waarom? - Wat zeggen de nieuwsbladen? - Niets! Ze boften ermee alsof het was bij bevel, eer dat het tuintje daar was. Nu, niets of niet vele. - En de menschen? - Ook niets! Tijdens den oorloge zijn ze geleerd alles te laten gedoen. Maar onder hen, ze herkennen meer Brugge in het gras eromheen tusschen de steenen. Da's 't oude koppige Brugge dat vanonder den grond tegen de nieuwigheid opkomt. - En de kunstschilders dan? - Die 'n kijken nooit òp naar dat bleekske; maar zoeken Brugge elders, nl. onder de boomen in 't gras, en in kronkelende straten met gevels, ziende opwaard naar eeuwige brugsche bouwkundige schoonheid, en niet neerwaard naar vergankelijke bloemkes in vreemde ‘parterre-tjes’ en ‘square-tjes’! ...'t Onderzoek zetten we voort. D.B. |
|